Dit is een verkorte versie van een paper dat ik in 2013 heb geschreven voor een economen conferentie, ICCBE. Ik heb het hier toch geplaatst omdat ik het een belangrijke tekst vind. Uiteraard is het oorspronkelijke paper ook op mijn site te vinden en ik beveel het aan. Het is een tekst waar ik trots op ben.
De huidige crisis roept vragen op die verder gaan dan of we moeten bezuinigen en hoe het met de banken verder moet. Het is tijd om ons af te vragen hoe de toekomst van ons economisch systeem eruit moet zien.
Het kapitalisme kenmerkt zich door particulier eigendom, individuele vrijheid en het marktmechanisme. De voortdurende competitie die in het systeem zit ingebakken, impliceert een voortdurende spanning op diverse terreinen, zoals tussen ‘winnaars’ en ‘verliezers’, de markt en de overheid en het individu en de groep. Er kan geen twijfel over bestaan dat de vrije markteconomie zeer succesvol is qua het verhogen van onze materiële levensstandaard en het bieden van ontplooiingsmogelijkheden voor het individu. Maar de genoemde spanning loopt soms zo hoog op dat de samenleving uit balans raakt. De depressie van de jaren dertig was daar een voorbeeld van. Dan moet het systeem zich transformeren en dat gebeurt dan ook.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de nodige veranderingen aangebracht, waaronder meer rechten en bescherming voor werknemers, grotere overheden en meer bemoeienis van deze overheden met de markteconomie. Dat model, vooral toegepast in Europa en de VS, was heel succesvol. De economische groei was hoog en de welvaart steeg hard. Maar geleidelijk raakte het systeem opnieuw uit balans. De almaar groter wordende overheid die zich steeds meer met de markt bemoeide en de toenemende macht van vakbonden beperkten de economische dynamiek zodanig dat stagflatie in de jaren zeventig het gevolg was.
Tijd voor een nieuwe aanpassing. Die bestond uit de liberale revolutie van de jaren tachtig en behelsde een rehabilitatie van de markt ten koste van de rol (en in beperkte mate de omvang) van de overheid en de vakbonden. Ook het nieuwe model was heel succesvol. De economische dynamiek werd hervonden, niet alleen in het Westen, ook in opkomende landen. Dankzij de markteconomie hebben enkele miljarden mensen hun materiële welvaart fors kunnen verhogen in de laatste decennia.
De huidige crisis en de moeite die we hebben om eruit te komen, suggereren dat ons systeem opnieuw uit balans is geraakt en een nieuwe aanpassing moet ondergaan. Naast het onomstotelijke succes heeft de liberale revolutie bijgedragen aan te ver doorgevoerde deregulering van de financiële sector, aan een bedrijfsleven dat zich te eenzijdig is gaan richten op aandeelhouderswaarde en daarmee steeds minder maatschappelijke verantwoordelijkheid en langetermijndenken accepteert, aan een toenemend onderling wantrouwen tussen markt en overheid en gebrek aan respect voor elkaars rol, aan een toenemend gevoel van onzekerheid bij velen en aan een overheid die weliswaar heel groot is, maar waarvan de effectiviteit ter discussie gesteld kan worden. Het is tijd voor een nieuwe, grondige transformatie.
Sommige markten leiden niet tot optimale of acceptabele resultaten. Zulke situaties vragen om ingrijpen. Tijdens de liberale revolutie is de neiging om dat te onderkennen geleidelijk verzwakt. De in 2011 in de schoonmaak- en glazenwasserbranche door stakeholders gesloten Code Verantwoordelijk Marktgedrag is een mooi voorbeeld van goed ingrijpen. In die code zijn afspraken gemaakt die de extreme prijsdruk in de branche wat tegengaan aangezien die tot onaanvaardbare sociale gevolgen leidde.
Ook constateer ik dat het jaarlijkse budget van Westerse overheden bijna de helft van het jaarlijkse bbp bedraagt. Dat is veel en moet eerder minder worden dan meer voor herstel van dynamiek. Van de overheidsuitgaven betreft vervolgens bijna de helft overdrachtsuitgaven, dat is dus een kwart van onze economie. Mij lijkt dat een rondpompen van geld op een uiterst twijfelachtige schaal. Economische en demografische ontwikkelingen zullen steeds sterker gaan drukken op de verzorgingsstaat in de huidige vorm. Hoe sneller en eerlijker duidelijk wordt dat individuen weer meer eigen verantwoordelijkheid zullen moeten dragen, des te beter.
Westerse overheden zouden zich weer veel meer moeten richten op het realiseren van duurzame economische groei. Ik doel hier niet op Keynesiaans stimuleringsbeleid, maar op het bevorderen van technologische ontwikkeling. Dat is de ultieme bron van productiviteitsverhoging en daarmee van de verhoging van onze welvaart. De liberale revolutie heeft ertoe geleid dat het idee dat “the market knows best” is verworden tot de overtuiging dat de markt alwetend is en de overheid bijna niets weet. Dat is niet zo. De markt noch de overheid heeft in z’n eentje de wijsheid in pacht. Een goed werkende overheid kan meer kennis bundelen dan een enkel bedrijf. En soms moet je met hagel schieten om technologische vooruitgang te boeken. Dat kunnen bedrijven zich slechts op zeer beperkte schaal permitteren. Veel grensverleggende technologische ontwikkelingen die door de markt succesvol zijn gecommercialiseerd, zijn terug te voeren op initiatieven binnen de overheid.
Niet alleen overheden hebben een rol in de veranderingen, ook de markt moet de eigen rol herdefiniëren. Het bedrijfsleven moet zich meer als constructieve partner van de overheid opstellen en moet ook weer een veel grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid aanvaarden. Waar burgers onzeker zijn in competitieve markten en de overheid geen bescherming wil of kan bieden, ligt er een mogelijke rol voor de markt en marktpartijen. Dat kan op het terrein van de sociale zekerheid zijn, maar ook de eerder genoemde Code in de schoonmaakwereld is een voorbeeld. Verder zien we veranderingen onder druk van de consument, bijvoorbeeld waar het gaat om duurzaam produceren. Ik vermoed dat dit proces nog een eind heeft te gaan. In de financiële sector zien we hetzelfde. Beleggers richten zich in toenemende mate op maatschappelijk verantwoord beleggen en banken kijken steeds meer naar wat bedrijven die krediet aanvragen daar nu precies mee willen doen. Ook die ontwikkeling is ongetwijfeld nog niet ten einde.
Na jaren crisis en economische teruggang dreigt een ongezond pessimisme toe te slaan. “Het wordt nooit meer zo mooi als vroeger”. De geschiedenis suggereert dat dat onzin is. Ons economisch systeem zal zich aanpassen, dat doet het altijd, al kost het tijd en doet het soms pijn. We moeten het aanpassingsproces omarmen, niet dwars gaan liggen. Ik geloof vast in de inventiviteit van de mens, in vrijheid, verantwoordelijkheid, particulier eigendom en in het marktmechanisme. Maar markten moeten goed gestructureerd en gereguleerd zijn en overheid en bedrijfsleven moeten er op een constructieve manier complementaire rollen spelen en elkaar niet wantrouwend bekijken. Als we dat realiseren is de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen rooskleurig.
Deze tekst is 31 augustus 2013 gepubliceerd in het Financieele Dagblad – bladzijde 4 van Uitzicht-bijlage
Oorspronkelijk document: July 2013 – Capitalism: another big transformation is upon us
21 pagina’s – Engelstalig