Macro commentaar 10 januari 2020: VOORLOPIG KWAKKELEN, MAAR HET ERGSTE LIGT ACHTER ONS

  • Mondiale conjunctuur geeft gemengde signalen
  • Markten gaan uit van groeiversnelling in de loop van het jaar
  • Spanning in het Midden Oosten belangrijkste dreiging op korte termijn

De meest recente economische indicatoren bevestigen dat de mondiale conjunctuur nog zwak is. Maar financiële markten kijken vooruit. De rally op de aandelenbeurzen gaat dit jaar vrolijk verder. De verklaring daarvoor is hoogst waarschijnlijk dat recessievrees steeds verder verdwijnt en dat de markt inmiddels wat optimistischer wordt over het mondiale conjuncturele verloop dit jaar. Ik denk dat dat terecht is.

Natuurlijk, sommige recente cijfers waren niet geweldig. De belangrijke Amerikaanse graadmeter ‘ISM manufacturing’, die het ondernemersvertrouwen meet in de industrie, stelde teleur in december. Na twee maanden van stabilisatie daalde de index naar 47,2 in december, duidelijk lager dan de 48,1 van november. En vergeet niet dat een waarde van onder de 50 suggereert dat de sector krimpt. Opvallend is al een tijdje dat de alternatieve maatstaf voor het ondernemersvertrouwen in de industrie, de ‘Markit PMI manufacturing’ al sinds augustus de weg omhoog heeft gevonden. Wel verloor deze maatstaf iets terrein in december: 52,4 tegen 52,5 in november. Wat de divergentie van beide indicatoren ons vertelt, is niet duidelijk. Maar de ISM heeft een veel langere geschiedenis. Daarom ben ik geneigd op die cijferreeks meer acht te slaan. Interessant is de divergentie wel en een optimist kan er enige hoop uit putten. Tegenover de zwakte in de industrie staat een onverminderd hoog vertrouwen in de dienstensector. De Amerikaanse ‘ISM non-manufacturing’ steeg in december naar 55,0 (van 53,9) in november.

Duitse industrie nog steeds in zwaar weer, Nederland ook niet geweldig

De problemen in de Duitse industrie duren voort. De zwakte van de wereldhandel, de zwakte van de bedrijfsinvesteringen in de wereld en de problemen in de Duitse automobielsector vormen een forse tegenwind. Na twee maanden van stijgende fabrieksorders, daalden de orders bij de Duitse industrie in november fors: -1,3% maand-op-maand (m-o-m). Ten opzichte van een jaar eerder waren de orders 6,5% lager. De industriële productie in Duitsland groeide in november juist wel: +1,1% m-o-m. Opvallend was dat het cijfer voor oktober werd herzien van -1,7% naar -1,0%. Dat blijft natuurlijk een beroerd cijfer, maar de herziening is wel erg fors. In de vergelijking met een jaar eerder verbeterde het beeld. De productie lag in november weliswaar 2,6% lager dan in november 2018, maar dat is beter dan de -4,6% van oktober en het beste (misschien beter: minst slechte) cijfer sinds maart.

Vooral de productie van auto’s is in 2019 sterk gekrompen, wel met 9%. Afgelopen maandag was het front page news in het Financieele Dagblad. De productie is ruim twintig jaar niet zo laag geweest. Wat mij opvalt, is dat de vraag naar Duitse auto’s lang niet zo zwak was in 2019. Het betekent ofwel dat de bedrijven productie naar andere landen hebben verplaatst, ofwel dat er is ingeteerd op voorraden. Wellicht is van beide sprake. Het kan haast niet anders dan dat er zich in de loop van 2020 enige verbetering zal aftekenen.

De Duitse economie wordt op de been gehouden door de binnenlandse vraag. Lage werkloosheid en behoorlijke inkomensgroei steunen de particuliere consumptie. De industrie is dus het zwakke deel en dat dan vooral door de internationale conjunctuur. Het is daarom van belang te volgen wat er met de Duitse export gebeurt. Nu zijn die cijfers van maand tot maand behoorlijk volatiel, maar de -2,3% m-o-m in november was een behoorlijke tegenvaller na twee maanden van meevallers.

De Nederlandse industrie, die in sommige sectoren een belangrijke toeleverancier is voor Duitsland, heeft zich veel beter, of minder slecht, weten te ontwikkelen in 2019. Een dieptepunt voor de productie voor de maakindustrie werd bereikt in juni: -2,7% j-o-j. In september kwam de teller uit op +1,4%, maar in november werd weer een negatief cijfer geboekt: -1,3%.

Europese conjunctuur bodemt uit

De rest van de eurozone is conjunctureel momenteel sterker dan Duitsland. Dat vertaalt zich in wat betere cijfers. De Europese Commissie publiceert al heel lang de resultaten van een zeer uitgebreide maandelijkse enquete. Die wordt samengevat in een enkel cijfer: het ‘economisch sentiment’. Deze reeks bereikte in december 2017 een hoogtepunt en is sindsdien in een min of meer rechte lijn gedaald. In december 2019 bereikte de index een stand van 101,5, een fractie beter dan de 101,2 van november. In die maand werd ook al een lichte stijging geboekt ten opzichte van oktober. Het is voor het eerst sinds eind 2017 dat deze graadmeter in twee opeenvolgende maanden verbetert. Vooral het vertrouwen in de dienstensector verbeterde. Een kleine stijging van de index van het ‘economisch sentiment’ in twee achtereenvolgende maanden is geen reden om de vlag uit te steken. Maar het is consistent met mijn visie dat de conjunctuur uitbodemt. Het zijn fragiele cijfers, maar ze passen naadloos bij mijn verhaal. Daarom ben ik er best wel blij mee.

Taiwanese export trekt aan

Ik zie de vroeg-cyclische economieën in Azië als een belangrijke graadmeter. Wat in de handelsstromen in Azië gebeurt, is een beetje als de polsslag van de mondiale economie. Taiwan is zo’n vroeg-cyclische economie. Bovendien is de export naar China belangrijk voor Taiwan, dus de Taiwanese cijfers zeggen ook iets over China. Tevens laat de samenstelling van de export iets zien over hoe diverse sectoren zich ontwikkelen. De meest recente cijfers gunnen een positieve blik. De exportwaarde van Taiwan lag in december 4,0% hoger dan een jaar eerder. Dat was het hoogste cijfer sinds het eind van 2018. Vooral sterk waren de export naar China en wat betreft de productsamenstelling zat de kracht vooral in de electronica. Dat zijn mooie signalen. Hopelijk impliceren deze cijfers dat de Chinese economie wat aan vaart wint en dat de technologie-cyclus in de wereld ook krachtiger wordt.

Ik blijf bij mijn optimistische visie voor 2020

In mijn vooruitblik op 2020 heb ik geschreven dat het waarschijnlijk is dat de mondiale conjunctuur in de loop van 2020 aantrekt. Dat het nu nog kwakkelen is, is voor financiële markten minder relevant, want markten kijken vooruit. Economen houden momenteel nog allerlei slagen om de arm, maar zij zijn vaak laat in het herkennen van omslagpunten. Ik zie in de recente cijfers eerder een bevestiging van mijn wat meer optimistische visie dan reden om pessimistischer te worden.

Aanslag op Qassem Suleimani verhoogt geopolitieke risico’s

De Amerikaanse aanslag op de Iraanse generaal Suleimani draagt het risico in zich van een toename van spanningen. Voorlopig lijkt de Iraanse reactie er niet op te duiden dat dat land uit is op een escalatie. Ik weet natuurlijk ook niet hoe dit zich verder ontwikkelt. Mochten de vijandigheden onverhoopt toch escaleren dan vormt dat een behoorlijke bedreiging voor markten voor risicovolle vermogenstitels. Ik denk niet dat de mondiale economie sterk negatief zal worden beïnvloed, maar we moeten ons realiseren dat markten inmiddels wel een behoorlijk positief scenario inprijzen. Daarmee zijn ze kwetsbaar voor onverwachte negatieve ontwikkelingen

NB: IK BEN NOG IN TRANSITIE. BINNEN KORT ZAL IK DIT WEKELIJKSE COMENTAAR OOK VOORZIEN VAN BIJPASSENDE GRAFIEKEN