Gelezen: Hans Rosling: ‘FACTFULNESS, Ten reasons why we are wrong about the world – and why things are better than you think’ (2018)

Hans Rosling was een Zweeds medicus (overleden in 2017) die heel bekend is geworden door zijn werk met cijfers. Geassisteerd door zijn zoon en schoondochter, heeft Rosling over veel uiteenlopende onderwerpen allerlei cijfers op een rij heeft gezet. De Roslings hebben ook software ontwikkeld waarmee hun bevindingen op prachtige wijze kan worden gepresenteerd. Jaren geleden, bij het afscheid van Fred von Dewall als Chief Economist van ING (moet wel 15 jaar geleden zijn), was Rosling spreker en heb ik zo’n prachtige presentatie met bewegende ballen mogen meemaken.

Voor mij bevat het boek van Rosling vier belangrijke boodschappen.

Ten eerste: kijk naar de cijfers. Dit is eigenlijk de rode draad door al het het werk van Rosling en ook iets waar ik sterk in geloof. Voordat je allerlei meningen ventileert over allerlei onderwerpen moet je je van de feiten op de hoogte stellen. Het is opmerkelijk hoe vaak mensen in groten getale dingen beweren die niet stroken met de feiten. Ik weet dat dit arrogant klinkt, maar ik zie het ook veel bij economische onderwerpen. Dan heb je discussies waarin mensen, ook de ‘deskundigen’, meningen uiten die ervan uitgaan dat iets op een bepaalde manier in elkaar steekt zonder dat dat strookt met beschikbare cijfers. Mensen die mij kennen, weten dat ik niet van grote econometrische modellen hou en dat ‘het verhaal’ (the narratieve) volgens mij belangrijker is dan wat modellen zeggen. Maar dat gaat natuurlijk niet zover dat je niet naar de feiten zou moeten kijken. En de feiten vind je in cijfers. Als econoom spit ik daarom ook altijd zoveel mogelijk cijfers door.

Ten tweede: de wereld staat er beter voor dan je denkt. Dit is wellicht de centrale boodschap in het boek. Rosling stelt zijn publiek altijd een aantal multiple choice vragen en dan blijkt dat de overgrote meerderheid van mensen zich totaal onbewust is van de spectaculaire verbeteringen in de wereld. In dit verband trekt Rosling van leer tegen een onderverdeling van landen in wat we nu vaak zien aangeduid als ‘advanced’ en ‘developing’ landen, een tweedeling. Hij verdeelt landen in vier groepen afhankelijk van het inkomen per hoofd. Dit soort indelingen blijft arbitrair, maar Rosling beschrijft heel mooi hoe de vier groepen die hij onderscheidt van elkaar verschillen. Vervolgens laat hij aan de hand van veel cijfermateriaal zien dat de wereld de afgelopen decennia of zo spectaculair beter is geworden. Het aantal mensen dat leeft in extreme armoede is de afgelopen 20 jaar gehalveerd, de levensverwachting is mondiaal spectaculair gestegen, het percentage kinderen dat naar school gaat is spectaculair gestegen en veel hoger dan mensen denken, het percentage kinderen dat ergens tegen gevaccineerd is, is veel hoger dan de meeste mensen denken, het overgrote deel van de wereldbevolking heeft tenminste enige toegang tot elektriciteit, etc. Wat hij ook laat zien, is dat de groei van de wereldbevolking in de toekomst sterk gaat afnemen. Zo zijn er nu 2 miljard kinderen van 0-15 jaar en dat zal in 2100 ook zo zijn. De meeste mensen die Rosling ondervraagt, zijn zich hiervan kennelijk niet bewust. Die denken dat de wereldbevolking onbeperkt zal blijven groeien. Dat dat niet zo is, komt door de andere beschreven ontwikkelingen. Als de materiële welvaart van mensen stijgt, nemen ze minder kinderen. Het is nog decennia weg, maar ‘peak population’ komt eraan.

Ten derde: de overgrote meerderheid van mensen is zich, zoals al gemeld, totaal niet bewust van deze spectaculaire vooruitgang. Rosling denk dat dat komt doordat we als mensen meer geïnteresseerd zijn in schokmatige gebeurtenissen, niet in gestage, geleidelijke ontwikkelingen. En schokken zijn meestal negatief. Hij betoogt ook dat de media hierin een niet erg fraaie rol spelen, altijd uit op sensatie en het negatieve nieuws. Als econoom ken ik het verschijnsel. Een negatieve visie trekt meer aandacht dan een positieve. Toch benadrukt Rosling dat dat niet de schuld van de media of zelfs journalisten is. Zoals de ondertitel van het boek aangeeft, beschrijft Rosling tien redenen waarom ons wereldbeeld zo onjuist is. Die ga ik hier niet allemaal bespreken, lees dat zelf maar. Volgens Rosling is een belangrijke veroorzaker van deze ‘negative bias’ genetisch. Om te overleven is onze soort getrained om alert te zijn voor gevaar. Of hij daarin gelijk heeft, weet ik niet. Het klikt redelijk.

Ten vierde: je moet niet opzettelijk overdrijven. Dit is ongetwijfeld meer iets voor mij persoonlijk dan voor een meerderheid van lezers. Maar tegen het einde van het boek komt de klimaatdiscussie ter sprake. Rosling is ervan overtuigd van de heersende visie dat het klimaat verandert, dat dat vooral door de CO2 uitstoot komt die de mens veroorzaakt, en dat we daarom de uitstoot moeten beperken. Maar toch keert hij zich expliciet tegen Al Gore, of beter gezegd, tegen de tactiek van Al Gore. Rosling is van mening dat mensen als Gore onnodige paniek zaaien. En ook hier baseert Rosling zich op het beschikbare cijfermateriaal. Feitelijk gaan mensen als Al Gore heel selectief met de feiten om. Letterlijk schrijft Rosling: ‘But those who care about climate change should stop scaring people with unlikely scenario’s’. (p. 231) Het is me uit het hart gegrepen. De klimaatdiscussie is een van de meest wonderlijke die ik ooit heb gezien. Er is nauwelijks een wetenschappelijk gezonde uitwisseling van uiteenlopende standpunten. Mensen met afwijkende analyses worden verketterd. Om de boel in beweging te krijgen, worden mensen de stuipen op het lijf gejaagd. En op basis van de feiten, is dat volgens Rosling totaal niet gerechtvaardigd. Een gevolg hiervan is dat standpunten zich verharden en een nuttige discussie steeds onmogelijker wordt. Bovenal zijn er steeds meer mensen die psychische stoornissen vertonen door al dat alarmisme. Het extremisme dat daaruit voortvloeit helpt ook al niet.