GELEZEN: Patrick Moore, CONFESSIONS OF A GREENPEACE DROPOUT: the Making of a Sensible Environmentalist, 2010, updated 2013

Dit is een buitengewoon interessant maar ook wat raar boek. Patrick Moore is mede-oprichter van Greenpeace. Zoals de titel van het boek al verraadt, heeft hij die organisatie verlaten. 

Waarom vind ik dit een wat raar boek?

Ik verwachtte dat het boek volledig zou gaan over Moore’s betrokkenheid en vervolgens zijn afscheid van Greenpeace. Maar dat is eigenlijk alleen het eerste deel. Daarna behandelt Moore een tamelijk groot aantal onderwerpen op het terrein van ecologie, duurzaamheid en klimaat waarbij hij zijn zienswijze etaleert. Dat maakt het boek een beetje tot een allegaartje. Maar je kunt onderwerpen die je niet interesseren overslaan. Het boek blijft een aanrader.

Waarom vind ik dit een interessant en zeer lezenswaardig boek?

Omdat wat Moore heeft meegemaakt kenmerkend is voor de maatschappij-brede ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en klimaat. Activisten bepalen in toenemende mate wat er gebeurt. Als je een oordeel wilt vellen over deze onderwerpen, helemaal als relatieve leek, dan moet je je breed informeren. In de dagelijkse discussies hierover mis ik dat nogal. Maar daarover hieronder en in een volgend commentaar meer.

Kwajongens

Het boek begint met het schetsen van de achtergrond van Moore. Moore werd geboren in 1947 en is inmiddels 72. Hij groeide op in een ‘drijvend dorp’ niet al te ver van Vancouver maar wel zeer geïsoleerd en volledig in de natuur. Vervolgens ging hij ecologie studeren, een vak dat in het tweede deel van de jaren zestig eigenlijk onbekend was. Na zijn promotie werd hij al vlot een van de oprichters van Greenpeace. Moore en zijn mede-oprichters waren allemaal mensen met een relevante wetenschappelijke achtergrond. Natuurlijk waren ze ook idealisten, en ‘hippies’. De Greenpeacers ontpopten zich als kwajongens en wat ze deden, sprak tot de verbeelding.

In de beginjaren voerden Moore c.s. spraakmakende en overigens uiteindelijk succesvolle acties tegen de commerciële, vaak Russische, walvisvaart, atoomproeven en het doodknuppelen van baby zeehonden. Het zijn prachtige, avontuurlijke verhalen, kwajongens verhalen dus eigenlijk. Ik (tien jaar jonger dan Patrick Moore) ben oud genoeg om me de berichtgeving en ook beelden van die acties te herinneren. Met rubberen opblaasbootjes gingen Moore en zijn collega’s de grote schepen van de walvisvaart op volle zee in de weg varen. Uiteraard met gevaar voor eigen leven. Omdat alles van enige afstand met camera’s werd vastgelegd, hielden de walvisvaarders zich in en zijn er geen grote ongelukken gebeurd. Wel viel er een dode toen het schip van Greenpeace in de haven van Auckland werd opgeblazen. Greenpeace was daar om te protesteren tegen de Franse kernproeven bij Franse eilanden in de Stille Oceaan. 

Politiek

Het succes van Greenpeace trok de belangstelling van velen en op diverse plaatsen in de wereld kregen de Greenpeacers navolging. Doordat de naam Greenpeace niet beschermd was, doken overal Greenpeacers op. Dat leidde natuurlijk tot initiatieven om er een wereldwijde organisatie van te maken. Moore vertelt hoe hij en de andere oorspronkelijke oprichters geleidelijk de greep op de organisatie en de macht verliezen. Het intern politiek gesteggel neemt grote vormen aan. 

Ideologie drijft activisten, wetenschap steeds minder

Moore beschrijft hoe het profiel van de mensen die de dienst uitmaken geleidelijk verandert. Zijn Moore en de andere oprichters allemaal mensen met een relevante wetenschappelijke achtergrond, dat geldt in veel mindere mate of zelfs helemaal niet voor de nieuwbakken Greenpeacers. In de optiek van Moore laten die zich steeds minder leiden door wetenschappelijke inzichten, ze hadden veelal ook geen relevante wetenschappelijke achtergrond, maar steeds meer door een zelf ontwikkelde ideologie. Steeds meer worden er standpunten ingenomen waar Moore geen enkele goede inhoudelijke reden voor ziet. De strijd van Greenpeace tegen PVC deelt hij helemaal niet. Wanneer de actiegroep ‘chloor’ in de ban doet en betoogt dat chloor verboden moet worden, is de maat voor Moore vol. Hij probeert uit te leggen dat chloor een natuurlijk chemisch element is dat je helemaal niet kunt verbannen, dat toevoeging van chloor aan drinkwater een enorme bijdrage heeft geleverd aan gezondere gebitten en dat het essentieel is bij de ontwikkeling van geneesmiddelen. Maar dat mag allemaal niet baten. Zo stapelen de meningsverschillen zich op en uiteindelijk verlaat Moore Greenpeace. Of, zoals hij het zelf ziet, Greenpeace verlaat hem. Het is dan 1987.

Moore ziet de mens als een onderdeel van de natuur en is van mening dat de Greenpeacers de mens in toenemende mate zijn gaan zien als de grootste vijand van de natuur. 

Moore over diverse onderwerpen

In de rest van het boek komt een groot aantal onderwerpen ter sprake op het gebied van ecologie, duurzaamheid en klimaat waarop Moore zijn licht laat schijnen. Hij geeft daarbij steeds aan waarom Greenpeace en andere activisten, gedreven door ideologie en onvoldoende door zakelijke wetenschap, er helemaal naast zitten. Wie geïnteresseerd is in de visies van Moore kan ook, en ik raad dat van harte aan, een groot aantal filmpjes van hem vinden op YouTube, of op zijn eigen website www.ecosense.me

Ik heb onvoldoende kennis van zaken om een inhoudelijk oordeel te vellen, maar het meeste dat Moore betoogt, klinkt mij heel redelijk in de oren. Een voorbeeld. Moore’s vader werkte in de bosbouw en Moore zelf heeft dat ook gedaan. Bekend van hem is in dat verband zijn stellingname op het gebied van papierverbruik. De heersende opvatting is dat we ons papierverbruik moeten matigen om niet te veel bomen te laten kappen. Moore draait het om. We hebben bomen nodig en die ga je krijgen als er een commerciële prikkel is om bomen te planten. Hoe meer hout we verbruiken, dus ook door papierverbruik, des te groter de aanplant van bomen. Zo had ik het nog nooit bekeken, maar het klinkt overtuigend. Hoe kan het toch dat de meeste mensen dat heel anders zien? Ik ontvang soms een email waaronder een boodschap staat die mij oproept eerst na te denken voordat ik de email print. Wat mij al lang geleden is opgevallen is dat mensen die zo’n boodschap onder hun mail zetten zelden of nooit een iets sturen dat ik zou willen printen. Maar dat terzijde, ze bedoelen het ongetwijfeld goed.

Genetische modificatie

Moore pleit ook voor genetische modificatie van voedsel. Ik ben daar in principe ook een voorstander van maar activisten slagen er in, vooral, maar niet alleen, in Europa, genetische modificatie tegen te werken. Moore beschrijft bijvoorbeeld ‘golden rice’. Dat is een genetisch gemodificeerde rijstsoort die zeer geschikt is in gebieden waar het dieet van de plaatselijke bevolking een gebrek heeft aan Vitamine A. Volgens Wikipedia sterven jaarlijks wereldwijd 670.000 kinderen jonger dan 5 jaar aan gebrek aan vitamine A en veroorzaakt gebrek eraan ook bij 500.000 kinderen jaarlijks blindheid. Je zou dus zeggen dat golden rice belangrijk kan bijdragen aan het redden en verbeteren van het leven van veel mensen. Hoewel golden rice inmiddels een kleine 20 jaar oud is, wordt het pas sinds kort in veel landen toegelaten. Moore ziet dit als een voorbeeld van hoe activisten met irrationele argumenten ontwikkelingen die de kwaliteit van het leven van veel (arme) mensen zouden verbeteren, tegenhouden of vertragen.

Moore kritisch over klimaat-alarmisme

In het laatste hoofdstuk van het boek behandelt Moore klimaatverandering. Het boek dat ik heb gelezen is een in 2013 ge-update versie van het oorspronkelijk in 2010 geschreven boek. Sommige dingen zijn achterhaald en verouderd. Maar ik weet zeker, gebaseerd op de vele YouTube filmpjes die ik van hem heb gezien, dat Moore nog altijd achter zijn belangrijkste boodschappen staat. Die boodschap is in essentie dat er veel onzeker is (hoeveel van de klimaatverandering wordt door de mens veroorzaakt en welk deel wordt door natuurlijke factoren veroorzaakt?), dat er niet veel reden is voor de klimaatpaniek die we nu veelal zien, dat de discussie rond klimaatverandering totaal is gepolariseerd en dat we ons met klimaatbeleid beter kunnen richten op ‘adaptatie’ dan op ‘mitigatie’. Maar dat laatste is niet hoe het nu gaat. Het klimaatbeleid richt zich nagenoeg volledig op mitigatie, op pogingen om de CO2 uitstoot te verminderen en liefst tot nul te reduceren. Het is onzeker of we daarmee klimaatverandering werkelijk kunnen tegengaan.

Ik zal een apart commentaar schrijven over mijn eigen worsteling met klimaatverandering

Ik ben een econoom en geen klimaatdeskundige of een deskundige op een van de diverse beta-wetenschappen die bij klimaat van belang zijn. Wel heb ik de afgelopen jaren gepoogd mij te informeren en wel zo breed mogelijk. Zo heb ik allerlei boeken, artikelen, blogs etc. gelezen over klimaatverandering en klimaatbeleid en heb ik op YouTube allerlei filmpjes bekeken. Zo ben ik, denk ik, redelijk ‘goed geïnformeerd verward’ geraakt. Aan mijn eigen worsteling met deze materie besteed ik graag een volgende ‘post’.