Beter is nog niet goed, alleen minder triest

  • April waarschijnlijk conjunctureel dieptepunt
  • Bedrijvigheid na april waarschijnlijk beter, maar zeker niet goed
  • Verwachtingen verbeteren wel
  • Electronicasector doet het beter dan andere sectoren

De macrocijfers van de afgelopen week schetsen heel treffend wat er gaande is in de mondiale economie. De min of meer overal in de wereld ingestelde lockdowns hebben tot een ineenstorting van grote delen van de bedrijvigheid geleid. In de meeste landen begonnen die lockdowns in maart en werd in mei begonnen met een voorzichtige versoepeling van de beperkingen op het openbare en derhalve economische leven. Daardoor kromp de economie in veel landen in het eerste kwartaal al en wordt een nog veel negatiever cijfer voor het tweede kwartaal verwacht. In de VS houdt de Atlanta Fed op weekbasis een samengestelde reeks bij die GDPNow heet. Het is een schatting van de economische groei in het lopende kwartaal (geannualiseerd) op basis van de op dat moment beschikbare cijfers. Het laatste cijfer dateert van 19 mei en bedroeg -41,9%. Dat was een fractie beter dan -42,8% van een week eerder. Aangezien de economie inmiddels geleidelijk opengaat, mag worden verwacht dat het cijfer de komende weken iets zal verbeteren, maar het blijft uiteraard een historisch record.

Het conjuncturele dieptepunt zal in de meeste landen in april liggen, en als in kwartalen wordt gekeken is het tweede kwartaal ongetwijfeld het dieptepunt.

In Duitsland werden afgelopen week de zogeheten ZEW vertrouwensindicatoren voor mei gepubliceerd. Zoals onderstaande grafiek mooi laat zien, blijft de taxatie van de bedrijvigheid op dit moment niet alleen zeer laag, het daalde zelfs nog ietsjes verder in mei, maar neemt de verwachting dat er herstel komt stevig toe. Dat kan natuurlijk ook niet anders.

De voorlopige PMIs (Purchasing Managers Index) van Markit over mei laten overal een beperkte verbetering zien. Zo steeg de composite PMI voor de eurozone van een ongekend laag niveau van 13,6 in april naar een beter, maar nog altijd zeer zwakke 30,5. Alle waarden onder 50 suggereren dat de economie krimpt. Hoewel deze indicator beweegt tussen 0 en 100, is de normale marge niet veel breder dan van 40 tot 60. Het is eigenlijk niet erg duidelijk wat cijfers buiten die normale zone precies betekenen. Het doet er ook niet echt toe. Waar het om gaat is hoe snel echt herstel, dat wil zeggen stijgende werkgelegenheid en productie plaatsvindt.

Het consumentenvertrouwen in de eurozone is volgens voorlopige cijfers ietsjes verbeterd in mei: -18,8 tegen -22,0 in april, maar bleef ver onder het langetermijn gemiddelde van ca -11. Om mij niet geheel duidelijke redenen nam het consumentenvertrouwen in ons land volgens het CBS juist iets verder af in mei: -31 versus -27. Dat ligt misschien aan verschillende meetmethodes.

Veel zicht op wanneer het herstel echt wat vaart krijgt en hoe het er precies uit ziet, boden de afgelopen week in Europa gepubliceerde cijfers eigenlijk niet.

Electronica doet het goed, de rest minder

De in Azië gepubliceerde cijfers verdiepen ons inzicht in het herstel al evenmin. Wel bood een vergelijking tussen Japanse en Taiwanese exportcijfers een interessante blik op sectorale verschillen. De waarde van de Japanse export was in april liefst 21,9% lager dan een jaar eerder, na een daling van 11,7% in maart. De Taiwanese exportwaarde lag in april maar fractioneel onder het niveau van een jaar geleden en de exportorders lagen zelf een klein handjevol procentpunten hoger dan een jaar eerder. Het verschil heeft vooral te maken met de samenstelling van het productie- en exportpakket van beide landen. In het geval van Japan ligt de nadruk op traditionele machines en auto’s. Aangezien de bedrijfsinvesteringen wereldwijd zijn stilgevallen en de autoverkopen in elkaar zijn gezakt, wordt de Japanse export zwaar geraakt. Het Taiwanese productie- en export pakket is veel meer gericht op electronica. Die sector houdt zich in de coronacrisis veel beter.

Ook lichte verbetering in de VS in mei, maar miljoenen nieuwe werklozen blijven zich melden

Het beeld dat de cijfers over april onthutsend slecht zijn, maar dat in mei een lichte verbetering optreedt, doet zich eveneens in de VS voor. Maar ook hier zijn de waardes die in mei worden gemeten historisch toch nog buitengewoon zwak. De Philly Fed index, bijvoorbeeld, die het ondernemersvertrouwen meet in het district van de Philadelphia Fed, verbeterde in mei iets: -43,1, na -56.6 in april.

In de week tot 16 mei vroegen ruim 2,4 miljoen Amerikanen voor het eerst een werkloosheidsuitkering aan. Hoewel dit getal wekelijks wat daalt, blijft het een onthutsend aantal. De Fed publiceerde afgelopen week cijfers waaruit bleek dat 40% van de mensen met een inkomen onder USD 40.000 per jaar hun baan inmiddels hebben verloren. Het is van het grootste belang dat deze mensen zo snel mogelijk weer een baan vinden. Deze groep is toch al kwetsbaar en hoe langer ze zonder werk zitten, hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt wordt en hoe groter het risico van langdurige werkloosheid. De beleidsmakers hebben dat goed begrepen dus wordt er met zeer agressief monetair en begrotingsbeleid gepoogd de schade te beperken.   

In een onzeker klimaat worden grote uitgaven uitgesteld. Vanwege social distancing is onder andere de huizenmarkt en de bouw sterk geraakt, tenminste wat betreft activiteit. De Amerikaanse National Home Builders Association index, die het vertrouwen meet van makelaars, was in april fors gedaald: 30 van 72 in maart. Voordat ik het mei-cijfer zag, las ik het persbericht. Daarin stond dat de index in mei flink was gestegen. Ik veronderstelde dat de index een goed deel van het verloren terrein in april had terug gewonnen en dat verbaasde mij nogal. Maar het mei-cijfer bleek 37. Dat is inderdaad duidelijk meer dan 30, maar ver verwijderd van de 72 van maart.

Het aantal in aanbouw genomen woningen in de VS daalde sterk in april: -30,2% ten opzichte van maart, nadat er al een 18,6% daling was geweest in maart. Daarmee kwam deze variabele terug op het niveau van 2015.

Wie zijn die 0,74%?

Ik heb de laatste weken een paar keer gerapporteerd over dalend toerisme. Dat is natuurlijk geen verrassing, maar de cijfers zijn zo spectaculair. De afgelopen week rapporteerde Turkije een daling van ‘tourist arrivals’ van 99,26% in april ten opzichte van april vorig jaar. Dat is wel heel erg precies. Je vraagt je af wie die overgebleven 0,74% dan zijn. Overigens gaat dit tot nog veel meer spectaculaire groeicijfers leiden wanneer de stroom toeristen weer op gang komt. Achter deze cijfers gaat natuurlijk een economische en sociale ramp schuil voor de lokale bevolking.