Het verschil tussen gisteren en morgen

  • Duitse fabrieksorders maken forse duikeling
  • Koreaanse handelscijfers duiden nog niet op verbetering van de wereldhandel
  • Enorm positieve verrassing op de Amerikaanse arbeidsmarkt
  • Chinees ondernemersvertrouwen laat opmerkelijk herstel zien in mei
  • Duitse overheid komt met EUR 130 mrd stimuleringspakket
  • Onrust in de VS heeft geen invloed op financiële markten

De wereldeconomie heeft van doen met drie belangrijke ontwikkelingen. Ten eerste: de corona pandemie en de beperkingen op het openbare leven om de pandemie de baas te worden hebben een ongekend abrupte en diepe recessie veroorzaakt. Ten tweede: overheden en centrale banken hebben ongekend agressief gereageerd. Ten derde: nu de curves van besmettingen, IC-opnames en sterfgevallen zijn afgevlakt en dalen worden de beperkingen op het openbare leven overal versoepeld.

Zoiets hebben we niet eerder meegemaakt waardoor het verleden geen houvast geeft om veel zinnigs over de toekomst te zeggen. De onzekerheden blijven groot en de cijfers over het recente verleden zijn heel slecht. Toch blijft er hoop dat zich in de loop van het jaar een geleidelijk herstel zal aftekenen.

De lockdowns begonnen in ons deel van de wereld en de VS in het tweede deel van maart en de versoepeling is in de meeste landen in de loop van mei begonnen. Het is dan ook logisch dat de economische cijfers over april het slechtst zijn.

Grote duikeling Duitse fabrieksorders

Duitse fabrieksorders waren in maart al met 15% gedaald ten opzichte van februari. In april zette de daling stevig voort: -25,8% maand op maand, een absoluut diepterecord. Orders voor kapitaalgoederen daalden het meest: -30,6%. Orders voor intermediaire goederen daalden met 22,7%, die voor consumptiegoederen met 11,4%. De boodschap is helder: bedrijven overal ter wereld stellen investeringen uit.

 Hoe abrupt de daling van de orders is, is mooi af te lezen uit een vergelijking van de grafiek met de maandelijkse verandering met die van de jaar-op-jaar mutatie. Ten opzichte van een jaar geleden zijn de orders met 36,7% gedaald, dat is net iets negatiever dan het cijfer van februari 2009: -36,3%. De maand-op-maand grafiek laat zien dat de dalingen in maart en april dit jaar veel groter waren dan de maandelijkse dalingen in de crisis van 2008/09. De slechtste maand in de vorige crisis was januari 2009:-7,7%.  Het valt te bezien of de cijfers voor mei veel beter, of hoeveel minder slecht zullen zijn.

Enorme verrassing op de Amerikaanse arbeidsmarkt

Terwijl in april nog ruim 20 miljoen banen verloren waren gegaan in de VS, nam het aantal banen in mei juist weer fors toe: iets meer dan 2,5 miljoen. De werkloosheidsgraad daalde van 14,7% naar 13,3%. Dat was veel beter dan de verwachting van ondervraagde economen die dachten dat er 8 miljoen banen verloren zouden zijn gegaan. Als economen er zover naast zitten moet je je afvragen of die economen wel goed snik zijn of dat er iets mis is met de cijfers. Ik vermoed dat de waarheid ergens in het midden ligt. De veranderingen op de arbeidsmarkt zijn zo enorm dat het voor de statistici waarschijnlijk moeilijk is alles goed te registreren en voor economen valt het overduidelijk ook niet mee. Hoe het ook zij, dit is een positief cijfer dat suggereert dat er behoorlijk wat dynamiek is op de Amerikaanse arbeidsmarkt nu de economie weer opengaat.

Nog geen teken van verbetering wereldhandel in mei

Harde cijfers over de economie zijn in Azië vaak wat meer up to date dan in Europa. Korea publiceerde deze week voorlopige cijfers over de buitenlandse handel in mei. Die vielen nog niet mee. De exportwaarde daalde in mei met 4,6% ten opzichte van april, toen de exportwaarde al 21,1% was gedaald. De jaar-op-jaar vergelijking verbeterde fractioneel: van -25,1% tot -23,7%. Dit soort cijfers is volatiel, dus we moeten voorzichtig zijn met de interpretatie. Maar van een duidelijke verbetering van de wereldhandel in mei lijkt geen sprake, tenminste niet afgaande op deze cijfers.

Een positief signaal uit Italië

Het begin van de maand is de tijd dat een grote reeks cijfers wordt gepubliceerd over het ondernemersvertrouwen in de zojuist afgelosten maand. Deze cijfers geven een snelle indruk van hoe de conjunctuur zicht ontwikkelt. Eigenlijk is het beeld op de meeste plaatsen hetzelfde: de cijfers in mei zijn in absolute zin erg slecht, maar in de meeste gevallen toch wel beter, of zo je wilt minder slecht dan die over april.

In de eurozone gaven de cijfers over het vertrouwen in de bouw een interessant perspectief. De bouw is een belangrijke sector in de economie en kan een grote rol spelen in het conjuncturele herstel. Door de lockdowns waren de activiteiten in de bouw in april uiteraard nagenoeg stilgevallen. Dat gold vooral voor Frankrijk en Italië waar de zogeheten PMI (Purchasing Managers Index) in april tot onder 5 was gezakt (deze variabele beweegt in een band van 0-100, maar meestal niet ver van 50). In Duitsland was de index in april blijven steken op 31,9. In mei draaide het beeld om. Vooral de stijging van de index in Italië is indrukwekkend: van 4,8 naar 51,0. De Franse index steeg van 3,8 naar 32,4, de Duitse steeg naar 40,1. Waarschijnlijk speelt hier dat wat diep valt ook weer veel opwaarts potentieel heeft. Ik denk dat het verschil tussen deze landen niet alleen weergeeft hoe slecht april was, maar ook hoe snel de economie weer wordt geopend. Frankrijk lijkt het daarbij voorzichtiger aan te doen dan de andere twee landen.

Een goed cijfer uit China: groei van eigen bodem

Een hoopgevend cijfer van deze week kwam uit China. De cijfers van het ondernemersvertrouwen volgens de zogeheten Caixin maatstaf stegen duidelijk en kwamen overtuigend in het ‘groei-gebied’ terecht, ten teken dat China weer behoorlijk in beweging komt. Vooral de maatstaf voor de dienstensector maakte een sprong: van 44,4 in april naar 55,0, De gecombineerde index voor de dienstensector en de industrie (composite) steeg van 47,6 in april naar 54,5. Dit is best wel indrukwekkend, want vanuit de wereldhandel zullen er geen impulsen zijn uitgegaan op de Chinese economie. Het herstel is zonder twijfel nagenoeg geheel van eigen bodem. Mogelijk spelen stimulerende maatregelen van de Chinese overheid een belangrijke rol.

Duitse overheid en de ECB nemen nieuwe maatregelen

Voor mij was de belangrijkste en meest positieve niet cijfermatige ontwikkeling van de afgelopen week de aankondiging van een economisch stimuleringsprogramma in Duitsland. Met EUR 130 mrd (ca 3,8% van het Duitse BBP in 2019), verspreid over een groot aantal initiatieven, probeert de Duitse overheid de bedrijvigheid te stimuleren. Opvallend daarbij is een tijdelijke (van 1 juli tot het einde van het jaar) verlaging van de BTW met 3 procentpunten. Die maatregel is duidelijk bedoeld om de consument weer aan het consumeren te krijgen. Mede doordat de maatregel tijdelijk is, zal het zeker effectief zijn in de zin dat een deel van de consumptie uit 2021 naar voren zal worden gehaald, al vindt er dan natuurlijk een terugslag plaats in het nieuwe jaar. Maar hopelijk werken de toegenomen consumptieve bestedingen als een vliegwiel. Dit programma komt bovenop wat de Duitse overheid al doet ter ondersteuning van inkomens, banen en bedrijven.

Ook van belang was dat de ECB aankondigde haar lopende pandemie-opkoopprogramma (PEPP) met EUR 600 mrd uit te breiden. Het gaat daarbij feitelijk vooral om een verlenging. Het programma zou tot het einde van het jaar lopen en wordt nu met zes maanden verlengd. Gegeven de omvang van de aankopen in de laatste tijd, was een verhoging van het bedrag nodig als de duur verlengd zou worden. De herziene macroprojecties van de ECB liegen er niet om: De centrale bank verwacht nu een krimp in de eurozone dit jaar van 8,7%. Het herstel in 2021 is daarmee vergeleken bescheiden: +5,2%, gevolgd door 3,3% in 2022. Daarmee blijft het eurozone BBP in 2022 nog altijd iets lager dan dat in 2019. De inflatiedoelstelling van onder, maar dichtbij 2,0% komt voorlopig niet inzicht volgens de ECB projecties: 0,3% in 2020, 0,8% in 2021 en 1,3% in 2022.

Onrust in de VS

De onrust in de VS is schokkend. Dat belooft allemaal niet veel goeds voor de verkiezingscampagne die makkelijk de meest verbeten en negatieve ooit kan worden. Op financiële markten heeft het tot dusver weinig invloed. Zo gaan die dingen. Als beleggers denken dat de onrust geen blijvende invloed op de economie heeft, halen ze hun schouders er over op.