Verhoog het kijkplezier van voetbal door een paar aanpassingen

Mijn wieg stond niet ver van de oude Ajax-stadion in Amsterdam Oost. Voetbal is nog altijd mijn favoriete sport en Ajax is mijn club. Ik heb al jaren een seizoenkaart. Vanzelfsprekend heb ik ook voor andere clubs alle respect.

Dit blog is een pleidooi voor enkele veranderingen in de spelregels. De basis voor de regels werd gelegd in Engeland in 1863. In de loop van de tijd is het reglement af en toe aangepast. Zo krijgen teams sinds 1981 in de competitie drie punten voor een overwinning, tegen twee punten voordien. In 1990 is de buitenspelregel aangescherpt en wordt buitenspel staan alleen nog maar bestraft wanneer een speler actief deelneemt aan het spel. Sinds 1992 mag een keeper de bal niet meer oppakken bij een terugspeelbal en minder lang geleden, in de eredivisie in 2018, is de VAR geïntroduceerd.

De mens (man) is veranderd

De afmetingen van het speelveld zijn al meer dan honderd jaar onveranderd en het aantal spelers per team eveneens. Maar mensen zijn de laatste honderd jaar groter, fitter en sneller geworden. Deze combinatie impliceert dat de ruimtes op het veld relatief kleiner zijn geworden. In mijn optiek heeft dat enkele gevolgen die voetbal niet aantrekkelijker hebben gemaakt als kijksport. Laat ik eerst toelichten hoe de mens veranderd is.

Nederlandse mannen geboren in 1930 werden gemiddeld 1,75m. Mannen die 70 jaar later werden geboren zijn gemiddeld 1,83m. Het ligt dan sowieso voor de hand om de doelen groter te maken.

Ook het uithoudingsvermogen en de snelheid van mensen is in de loop van de tijd sterk veranderd. Neem bijvoorbeeld het wereldrecord in de atletiek op de 10km. In 1911 was dat in handen van de Fransman Jean Bouin. Zijn tijd: 30.58. Zijn gemiddelde snelheid was derhalve 19,4km/h. In 2020 vestigde de Oegandees Joshua Cheptegei met een gemiddelde snelheid van 22,9km/h het huidige wereldrecord, 26,11. Cheptegei zou Bouin ongeveer vier rondjes inhalen. Zo groot is het verschil. Dus ook op het voetbalveld.

Tegenwoordig wordt exact gemeten hoeveel afstand spelers afleggen. In het verleden was dat niet zo. Maar er zijn wel schattingen. Ik heb geen toegang tot ‘officiële’ cijfers, maar dit is wat ChatGPT mij vertelt over de actieradius van spelers. In 1930 liepen voetbalspelers 3-5km per wedstrijd. In 1950 was dat 5-7km. Volgens ChatGPT was dat in 1975 nog zo. In 2000 liepen spelers gemiddeld 6-8km en nu is het 8-13km. Die toename tussen 2000 en 2024 verbaast mij, maar wie ben ik om aan ChatGPT te twijfelen?

De tactiek van ploegen is ook veranderd. De Hollandse school zegt dat we aanvallend en dominant willen spelen, maar ‘compact staan’ en ‘de nul houden’ is ook belangrijk. Desnoods ‘parkeren we de bus’.

In de 19e eeuw, vertelt ChatGPT mij, werden per wedstrijd gemiddeld 4-7 doelpunten gescoord. Tussen 1910 en 1930 was dat 3-4. Vervolgens daalde dat gemiddelde tot 2,5-3 in de periode 1940-1960 en zelfs 2-2,5 in de periode 1970-1990. Inmiddels staat de teller weer op 2,5-3. Dit seizoen staat het gemiddelde in de eredivisie op ca. 3.

Gevolgen van minder ruimte

Ik heb er niet voor doorgeleerd, maar ben geneigd de volgende verbanden te leggen. Nu er relatief minder ruimte is op het veld zie je minder dribbels, want de kans dat een speler de bal verliest in een dribbel is groter in verband met ‘dubbele dekking’. Jammer, want een mannetje passeren, dat is toch waarvoor je naar het stadion gaat. Denk Coen Moulijn, Sjaak Swart of Tscheu La Ling, geweldig toch. Natuurlijk kunnen we ook smullen van Noa Lang en Johan Bokayoko, maar ik vermoed dat die toch minder vaak ‘de achterlijn halen’ dan die andere drie deden. In ieder geval denk ik dat de eerstgenoemden vaker ‘een actie maakten’.

Door de kleinere ruimtes wordt er ook vaker in de breedte gespeeld. ‘Het spel snel van de ene naar de ander kant verplaatsen’ is zelfs de manier om de tegenstander ‘stuk te spelen’. Maar daar is wel geduld voor nodig. Voor het publiek is dat minder leuk.

Door de kleinere ruimtes is snel kunnen handelen van groter belang dan vroeger. Echte topploegen kunnen dat, maar voor de mindere goden is het niet weggelegd. Dat werkt risicoloos de bal naar elkaar schuiven in de hand. Soms denk ik wel eens dat ik zit te kijken naar hoe bij korfbal vroeger het ‘middenvak’ functioneerde. De korfbalbazen besloten in 1978 dat middenvak (waar dus niet gescoord kon worden) af te schaffen. ChatGPT zegt erover: “Deze wijziging werd gezien als een verbetering van het speelniveau en het kijkplezier van het spel.” Precies mijn punt, want ik zie bij voetbal veel te veel ‘middenvak-spel’, terwijl ik juist spektakel in het ‘aanvalsvak’ wil zien..

De slechtste spelers hebben het vaakst de bal

Doordat veel ploegen ‘geduldig’ spelen wordt de bal vaak achterin van de ene verdediger naar de andere gespeeld. Veel tegenstanders gaan dan vervolgens ‘hoog druk zetten’. Dan kunnen de verdedigers de bal vaak helemaal niet meer goed naar voren spelen. Het gevolg is dat verdedigers en de keeper vaak de bal hebben, in mijn optiek zelfs veruit het vaakst. Ik vind dat vreselijk, want verdedigers zijn de minst begenadigde voetballers, met alle respect. Nou ja, tenzij je types hebt als Franz Beckenbauer, Ruud Krol of Franco Baresi. Maar dat soort types zijn schaars. Je wilt juist dat de beste spelers het vaakst de bal hebben. Daarvoor kom je naar het stadion.

Twee andere regels en een suggestie tot handhaving van een andere

Als ik het voor het zeggen had, zou ik drie dingen doen om het kijkplezier te verhogen.

  1. Ten eerste zou ik de doelen groter maken. Aangezien de mens zo’n 10cm langer is dan honderd jaar geleden, zou ik het doel minstens 10cm hoger maken en 20 cm breder. Of misschien zelfs wat meer omdat de sprongkracht ongetwijfeld is toegenomen. Ik denk dat er dan meer pogingen tot scoren zullen worden ondernomen en dat gaat meer goals opleveren. Je ziet bij het vrouwenvoetbal dat er regelmatig goals vallen omdat de keepers kleiner zijn. In het vrouwenvoetbal zou ik de goals op de huidige afmetingen laten. In de atletiek zijn de hordes voor vrouwen ook lager dan voor mannen.
  2. Ten tweede vind ik dat er meer ruimte op het veld moet komen. Dat kan door het veld te vergroten, maar dat stuit op praktische bezwaren. Je kunt moeilijk alle stadions afbreken en groter herbouwen. Daarom zou ik het aantal spelers verminderen van 11 tot 8 of 9. Dat creëert meer ruimte. We gaan dan niet terug naar het niveau van honderd jaar geleden, want spelers leggen grotere afstanden af en zijn sneller. Bovendien is de techniek ongetwijfeld beter.
  3. Een derde aanpassing die ik voorstel, betreft de 6-seconden regel. Veel mensen kennen die niet eens. Maar een keeper mag de bal slechts zes seconden in zijn handen houden op straffe van een indirecte vrije schop. Dat is een goede regel. Ik zou die niet veranderen. Het probleem is echter dat de regel absoluut niet wordt gehandhaafd. Mijn suggestie zou zijn om de regel juist wel te gaan handhaven. Het komt de snelheid van het spel ten goede en een indirecte vrije schop in het strafschopgebied is altijd spectaculair. Wel is de vraag vanaf welk moment je begint te tellen. Met moderne hulpmiddelen kan het niet moeilijk zijn een goede handhaving mogelijk te maken.

Waar kan ik het mis hebben?

Ik moet toegeven dat wedstrijden op topniveau, zeg van Liverpool of Real Madrid spectaculair kunnen zijn. Dat pleit natuurlijk tegen mijn voorstel om bijvoorbeeld het aantal spelers te beperken. Maar die wedstrijden zijn zo mooi doordat zulke ploegen uitzonderlijk goede spelers hebben die in de kleine ruimtes kunnen spelen. Dat is lang niet iedereen gegeven. ‘In de weg lopen’ is makkelijker dan aanvallen in kleine ruimtes.

Ik heb gezegd.