- Nederlandse BBP-groei valt verder terug
- Onze inflatie versnelt juist
- Chinese ondernemers somberder
- Amerikaans BBP krimpt, maar dat komt mede door aanzienlijke verstoringen
- Amerikaanse consument somberder volgens de Conference Board
Het is geen lekkere combinatie. De economische groei in ons land viel in het eerste kwartaal tegen met slechts 0,1% k-o-k. Daarmee was de groei voor het derde kwartaal op rij lager dan in het voorafgaande kwartaal. Ook de stijging van onze inflatie van 3,7% j-o-j in maart naar 4,1% in april was een vieze tegenvaller.
Van de samenstelling van de BBP-groei werd ik evenmin vrolijk. De groei kwam vooral op het conto van de mindere intering op voorraden, meer zorg en meer ambtenaren. Zo stegen de overheidsuitgaven met 0,5% in volume ten opzichte van het vierde kwartaal en wel met 2,8% j-o-j. De particuliere consumptie daalde (-0,2% k-o-k), de bedrijfsinvesteringen daalden (-2,2% k-o-k) en de buitenlandse handel droeg eveneens negatief bij, vooral doordat het volume van de export vrij fors daalde (-0,8% k-o-k).

De daling van de investeringen was overigens verwacht. Die waren in het voorafgaande kwartaal juist fors gestegen, vooral doordat bedrijven de aanschaf van bestelbusjes etc. naar voren haalden in verband met veranderingen van de belastingen. Dan krijg je daarna een terugslag.
Dat ook de particuliere consumptie en de export terugvielen was voor mij onverwacht. De consument profiteert al een poosje van koopkrachtherstel, maar het vertrouwen is kennelijk zo zwak dat er toch een daling van de consumptie resulteert. Wat de export betreft, zie je elders juist een opleving van de internationale handel. In het eerste kwartaal is de Amerikaanse import ongekend fors gestegen (daarover hieronder meer) omdat importeurs de importheffingen van Trump nog voor wilden zijn. Kennelijk hebben wij daarvan niet geprofiteerd.
De inflatie in ons land is versneld van 3,7% j-o-j in maart naar 4,1% in april. Volgens de toelichting van het CBS speelt hierbij vooral de mei-vakantie een rol. Die viel dit jaar voor een groot deel in april en tijdens schoolvakanties liggen de prijzen voor accommodaties, vliegreizen etc. altijd veel hoger dan buiten de schoolvakanties. De prijzen van de categorie ‘diensten’ lagen daardoor 5,6% hoger dan in april vorig jaar, tegen 4,7% in maart. Maar ook bij de drie andere componenten waarvoor het CBS bij de ‘snelle raming’ cijfers publiceert, was sprake van een oplopende inflatie, zij het licht. (Industriële goederen: 1,6% tegen 1,5% in maart; energie, incl. brandstoffen: -3,2% tegen -3,3% in maart en voeding, dranken en tabak 7,2% tegen 7,1% in maart.)

De komende maanden zal de inflatie waarschijnlijk dalen. Het in april inflatie verhogende effect van de mei-vakantie draait om in mei. De tabaksaccijns is dit jaar niet verhoogd. Dat gaat in mei, maar vooral in juni de inflatie drukken. En de huurverhoging in juli zal dit jaar minder hoog uitvallen dan vorig jaar. Ik hoop dat het inflatiecijfer in juli dan rond, of iets onder 3% zal uitkomen. Dat is nog altijd aanzienlijk en ook duidelijk hoger dan in de landen om ons heen.
Somberder
Nederlandse industriële ondernemers worden er niet vrolijker op. De CBS-index van het producentenvertrouwen daalde van -1,5 in maart tot -3,3 in april, het slechtste cijfer in een jaar tijd. Ook de NEVI-index van het vertrouwen van inkoopmanagers daalde in april: 49,2 tegen 49,6 in maart. Vooral de orders daalden stevig – een slecht teken – terwijl de productie juist een beetje verbeterde. Opmerkelijk genoeg meldden respondenten dat de kostendruk iets afnam. Tja, het gaat vooralsnog allemaal om de onzekerheid die wordt veroorzaakt door het voorgenomen en vooral erratische karakter van het beleid van de Amerikaanse president.

Zoals bekend wordt vooral China getroffen door hoge importheffingen van Trump. Geen wonder derhalve, dat het ondernemersvertrouwen in China een knauw kreeg in april, ondanks stimulerend overheidsbeleid. De NBS-vertrouwensindex voor de Chinese industrie daalde van 50,5 in maart tot 49,0 in april. De index voor de dienstensector daalde van 50,8 in maart tot 50,4.

In de VS hield het ook niet allemaal over. De Amerikaanse economie kromp zelfs licht in het eerste kwartaal: -0,3% k-o-k geannualiseerd, dus op onze manier uitgedrukt minder dan -0,1%. De verstoringen door de handelsoorlog zijn enorm. Zo steeg het volume van de goederenimport (een ‘min-post’ in de BBP-berekening) met maar liefst 50,9% k-o-k (geannualiseerd). Dat alleen drukte het BBP met 4,8%, al werd dat deels gecompenseerd doordat een hoop spullen op voorraad werden genomen, waardoor de voorraadvorming juist positief bijdroeg aan het BBP (2,3%). Ook de bedrijfsinvesteringen in ‘equipment’ stegen fors: 22,5% k-o-k (geannualiseerd). Daarmee droegen deze investeringen 1,1%-punt bij aan het BBP. Ik zou niet wakker liggen van de krimp. Die is veroorzaakt door specifieke factoren. Onderliggend gaat het vooralsnog beter dan het groeicijfer suggereert.
Het vertrouwen van industriële ondernemers in de VS verzwakte in april. De ISM-index ging van 49,0 naar 48,7. Eigenlijk viel dat mee. Vooral de sub-component ‘nieuwe orders’ viel mee. Die verbeterde van 45,2 in maart naar 47,2 in april. Alles onder 50 is eigenlijk slecht nieuws, dus die 47,2 is niet om over naar huis te schrijven, maar het was een meevaller dat de index voor nieuwe orders niet verder daalde. Daarover zijn overigens wel direct vragen te stellen. Als wordt gekeken naar de nieuwe-orders index van de eerder gepubliceerde regionale vertrouwensindices was een daling van de ISM sub-index te verwachten. Het meevallende cijfer ziet er dus en beetje verdacht uit.
Amerikaanse consumenten worden er ook niet vrolijker op. De index van de Conference Board daalde van 93,9 in maart naar 86,0 in april.

Afsluitend
Onzekerheid domineert de conjunctuur. Er valt nauwelijks een peil op te trekken waar het de komende maanden heen zal gaan. De meest recente cijfers geven geen aanleiding tot optimisme. De groei in ons land is min of meer verdwenen terwijl de inflatie juist onverwacht sterk is versneld.
Elders is het niet veel beter. De handelsoorlog en de onzekerheid die er door wordt veroorzaakt lijken zowel China als de VS te raken. Een verdere afzwakking van de conjunctuur is geenszins uit te sluiten. Maar als er snel duidelijkheid komt en het uiteindelijk meevalt met de handelsbelemmeringen, dan kan het ook weer snel de andere kant op gaan.