Een oorverdovende klap, onzekerheid alom

  • De ineenstorting van de bedrijvigheid is ongekend.
  • De dienstensector wordt vooralsnog veel zwaarder getroffen dan de industrie.
  • Helaas moeten we veronderstellen dat de klappen in de industrie nog wel zwaarder zullen worden.
  • Beleidsmakers reageren daadkrachtig en doen de juiste dingen.
  • Het is onduidelijk hoe vlotjes China zich momenteel herstelt.
  • Er is nog heel veel onduidelijk over ons eigen herstel. Dat komt zeker, maar wanneer en hoeveel schade hebben we dan ondertussen opgelopen? Daarover valt momenteel weinig te zeggen.

In hun strijd tegen het coronavirus hebben de autoriteiten in de meeste landen in de wereld hun economie gedeeltelijk stilgelegd. Dat leidt tot een historische daling van de bedrijvigheid. Aangezien het virus in China naar mensen oversprong was dat land het eerste geraakt en werden daar ook eerder restrictieve maatregelen getroffen dan elders. Andere Aziatische landen volgden snel. Europa en de VS zijn inmiddels ook gevolgd.

Voordat het coronavirus toesloeg, ontwikkelde de mondiale economie zich eigenlijk best gunstig. In het laatste deel van 2019 zette een groeiversnelling in. Ik denk dat die voortkwam uit Chinese stimuleringsmaatregelen, effecten van de monetaire versoepeling in de VS in de loop van 2019, het wegebben van vrees voor de gevolgen van het handelsconflict tussen de VS en China, de beginnende uitrol van 5G netwerken en wellicht ook wat positieve effecten van de ‘voorraadcyclus’ in diverse sectoren. Aziatische landen lopen conjunctureel vaak wat voor op ons, dus is het de moeite waard ze te volgen als je wilt taxeren wat voor ons in het verschiet ligt. Deze grafiek toont de ontwikkeling van de groei van de exportwaarde (eerste 20 dagen van de maand) van Korea. Het laat mooi zien wat ik bedoel. Teruglopende export in de loop van 2019, maar een herstel in het laatste deel van het jaar, tot en met maart van het lopende jaar.

Toen ging de wereldeconomie op slot

Het herstel werd ruw verstoord door de maatregelen ter beteugeling van het coronavirus. Natuurlijk was China het eerste land waarvan we cijfers kregen die iets konden zeggen over de economische gevolgen. Helaas laat de kwaliteit van economische cijfers uit China nog wel eens te wensen over. Bovendien verschuift Chinees Nieuwjaar van jaar tot jaar op de gebruikelijke kalender waardoor Chinese statistici diverse belangrijke economische cijfers rapporteren voor januari en februari gemiddeld. Dat vertroebelt het beeld dit jaar omdat de ‘lockdown’ pas tegen het einde van januari begon. De economie draaide in januari dus waarschijnlijk nog goed waarna een enorme daling van de bedrijvigheid volgde in februari.

Europa maakt enorme duikeling mee in maart

In Europa drong de ernst van de situatie pas door toen het virus toesloeg in Noord-Italië. De sindsdien genomen maatregelen hebben een niet eerder vertoonde slag toegebracht aan de economische bedrijvigheid. Harde cijfers hierover zijn nog niet beschikbaar, maar diverse sentimentsindicatoren laten weinig onduidelijkheid bestaan over wat er economisch is gebeurd.

De belangwekkende Duitse Ifo-index, een maatstaf van ondernemersvertrouwen, daalde van 96,0 in februari naar 86,1 in maart, de grootse maandelijkse daling voor deze reeks, die teruggaat tot de Duitse hereniging. Vooral de ‘verwachtingen’ component daalde enorm. Het Ifo instituut voert al 70 jaar enquêtes uit onder bedrijven. Nooit eerder registreerde deze instelling een grotere daling in één maand ten aanzien van de verwachtingen. Je kunt het ook mooi in deze grafiek zien. In de crisis van 2008/09 daalde de verwachtingen-component naar een vergelijkbaar niveau als nu, maar het ging toen toch een stuk geleidelijker. Toch was ik door die daling toen verrast door de snelheid waarmee het destijds allemaal in leek te storten. In vergelijking met nu was dat toch maar kinderspel.

Hoe groot wordt de economische klap?

Economen wiens taak het is voorspellingen te maken, hebben hun groeiramingen voor dit jaar fors aangepast. 2020 wordt zonder twijfel het jaar met een krimp van de economie die de boeken in zal gaan als een all time record.

We kijken graag naar China om te beoordelen wat nu in het directe verschiet ligt. Dat land loopt immers voor in deze crisis en de restricties op het openbare leven worden geleidelijk opgeheven. Helaas is het (voor mij in ieder geval) niet duidelijk hoe makkelijk de economie daar weer op gang komt. Ik lees er tegenstrijdige berichten over. Van bevriende economen krijg ik berichten door dat het opstarten nog niet zo makkelijk is. Zelfs waar de productie succesvol wordt hervat, wordt men nu geconfronteerd met verdwijnende vraag omdat andere delen van de wereldeconomie inmiddels zijn stil gevallen. Maar ik las zaterdag ook een column in de Financial Times waarin Merryn Somerset Webb schrijft: ‘we also know that China is recovering fast: according to Macquarie coal consumption is at 95% of the normal level for this time of the year, traffic congestion is normalising and car sales are even rising again (slightly).’ Wie het weet mag het zeggen.

Wat is er nu anders dan in ‘normale’ recessies?

Eerder heb ik al eens betoogd dat deze recessie heel anders is dan voorgaande. Eerdere recessies werden vaak veroorzaakt door onhoudbare ontwikkelingen in de economie zelf. Het herstellen van de schade die zulke onevenwichtigheden hadden veroorzaakt, beperkte vervolgens de herstelkracht van de economie. Recessies die werden veroorzaakt door een ‘externe schok’, zoals een verveelvuldiging van de olieprijs, leidden ook vaak tot een zwak herstel omdat de economie zich moest aanpassen aan het blijvend hogere niveau van olieprijzen.

Voor mij is deze recessie anders en dan kijk ik naar een aantal zaken:

  • De daling van de bedrijvigheid is veel groter en veel abrupter
  • Er is eensgezindheid onder beleidsmakers wat ze moeten doen en ze hebben daadkrachtig maatregelen genomen
  • In ‘normale’ recessies dealt de bedrijvigheid van de verwerkende industrie veel meer dan die in de dienstensector, maar dat is nu omgekeerd.

De dienstensector is nu het epicentrum

Afgelopen week werden de (voorlopige) indices van het ondernemersvertrouwen gepubliceerd door Markit. Wat daarbij opvalt is dat de dienstensector ongekend zwaar wordt getroffen. Dat is natuurlijk geen verrassing, sommige van de bedrijfstakken die hier onder vallen zijn gewoon helemaal op slot gegaan. In de eurozone, bijvoorbeeld, daalde de zogeheten PMI services van een prima 52,6 in februari naar een recordlaagte peil in maart: 28,4. De vergelijkbare maatstaf voor de industrie daalde van 49,2 naar 44,8. Dat laatste is ook niet fantastisch, maar het verschil met de dienstensector is enorm. Je moet vrezen dat de bedrijvigheid in de industrie de komende tijd ook nog verdere forse tikken zal oplopen. Wat het niet eerder vertoonde verschil tussen de dienstensector en de industrie zegt over de herstelkracht van de economie is mij niet duidelijk. We bevinden ons in uncharted territory.

Doen de beleidsmakers de juiste dingen en doen ze genoeg?

Om de paniek tegen te gaan is een ‘shock and awe’ tactiek nodig en die wordt toegepast. Centrale bankiers weten dat liquiditeitsproblemen funest kunnen zijn, ook voor de meest solvabele bedrijven, dus ze doen er alles aan om liquiditeit te verschaffen en om die door het financieel system te laten vloeien. Budgettaire autoriteiten hebben veel uit de kast gehaald om banen, inkomens en bedrijven te steunen. Dat is ook prima. Het komt erop neer dat het verlies aan inkomen zoveel mogelijk naar overheidsbalansen wordt overgeheveld. Dat de staatsschuld dan stijgt in onvermijdelijk.

Ik zie dat er hier en daar op wordt aangedrongen dat aan bedrijven die steun zullen ontvangen allerlei eisen gesteld moeten worden, bijvoorbeeld ten aanzien van duurzaamheid en beloningsbeleid. Zulke ideologisch gedreven suggesties spreken mij helemaal niet aan. Als overheden bedrijven tot bepaalde zaken willen aanzetten kunnen ze dat altijd met wetgeving doen. Waarom de huidige problemen aangrijpen om het te doen? We stellen aan individuen die inkomensondersteuning krijgen ook geen eisen wat betreft hun levensstijl. Toch? Laten we proberen de markteconomie in stand te houden en niet te ondermijnen. Maar ja, dat is dus mijn ideologie…

De grote onzekerheid

We weten zeker dat het virus wordt teruggedrongen. Wat we niet weten, is hoe lang dat gaat duren en hoe groot de cumulatieve economische schade dan is. Evenmin weten we hoe vlotjes de bedrijvigheid zich dan weer opricht.

De FT column die ik eerder aanhaalde heeft als titel: ‘Some rare good news: equities are cheap’. Dat aandelen lager geprijsd zijn dan zes weken geleden staat vast. Of ze daarmee cheap zijn, is nog niet gezegd. Wat mij onduidelijk is, is hoe het uiteindelijk zal gaan met de verdiencapaciteit van bedrijven.

In de vorige crisis ging het er nogal stevig tegenaan. De groei van de winst per aandeel op de S&P500 bereikte een dieptepunt in maart 2009: -88% jaar-op-jaar en een hoogtepunt in juni 2010: +793%. Daar moet bij worden opgemerkt dat de enorme daling in 2008/09 ook te maken had met eenmalige afschrijvingen. Die zijn nu minder waarschijnlijk, lijkt me. Desondanks lees ik nu dat een winstdaling van 50% dit jaar een redelijke eerste schatting zou zijn. Maar ik denk dat die taxaties nog alle kanten op kunnen.

Bottom line

  • De ineenstorting van de bedrijvigheid is ongekend.
  • De dienstensector wordt vooralsnog veel zwaarder getroffen dan de industrie.
  • Helaas moeten we veronderstellen dat de klappen in de industrie nog wel zwaarder zullen worden.
  • Beleidsmakers reageren daadkrachtig en doen de juiste dingen.
  • Het is onduidelijk hoe vlotjes China zich momenteel herstelt.
  • Er is nog heel veel onduidelijk over ons eigen herstel. Dat komt zeker, maar wanneer en hoeveel schade hebben we dan ondertussen opgelopen? Daarover valt momenteel weinig te zeggen.