- Ik stap af van de visie dat de aandelenmarkt nog een grote neerwaartse zwieper zal maken, eerder ligt een verdere stijging voor de hand – maar niet in een rechte lijn…
- De economische cijfers zijn slecht, maar verbeteren wel
- Europa sluit voorlopig geen akkoord over steunplan voor EUR 750 mrd
- Amerikaanse arbeidsmarkt telt record aan werklozen, maar is ook opvallend veerkrachtig
- Amerikaanse consument heeft met hoge besparingen sleutel naar herstel in handen
Als je regelmatig of zelfs bij voortduring je nek uitsteekt met een visie op de economie en op financiële markten, dan is het onvermijdelijk dat je er soms, of zelfs vaak, naast zit. Het kan even duren voordat je dat onder ogen wilt zien. ‘Omgaan’, of je visie veranderen, is een zeer moeilijke beslissing. Je loopt immers het risico dat je oorspronkelijke visie alsnog juist blijkt te zijn nadat je om bent gegaan. Dan zit je er twee keer naast en opnieuw omgaan – dat noemen ze in het Engels flip-flopping – is desastreus voor je geloofwaardigheid. Ook doe je een enorm beroep op het vertrouwen van degenen die je commentaren en meningen volgen. Degenen die het met je oorspronkelijke visie eens waren, en die blij waren dat je hun mening bevestigde, voelen zich verlaten of zelfs bedrogen. Degenen die het in eerste instantie niet met je eens waren, maar met wie je nu gelijk gestemd bent, bekijken je met argwaan. Met andere woorden, je raakt je vrienden kwijt, maar wint geen nieuwe. Toch moet je het aandurven.
Mijn oude visie maakt plaats voor een nieuwe
Het gaat bij de aanpassing van mijn visie eigenlijk meer om de aandelenmarkt dan om de economie zelf. Maar die dingen hebben wel met elkaar te maken. Mijn oude visie was dat het herstel op de aandelenmarkt vanaf 23 maart te ver vooruit was gelopen op de reële economie en dat er nog een behoorlijke zwieper naar beneden zal komen. Naarmate de tijd verstreek en die neerwaartse correctie uitbleef, werd die zwieper naar beneden onwaarschijnlijker. De aandelenmarkt kijkt vooruit en als zelfs de feitelijke conjuncturele ontwikkeling een draai ten positieve vertoont, ook al zijn de cijfers in absolute zin ronduit slecht, wordt het steeds moeilijker te bedenken wat de markt naar beneden gaat duwen. In die zwieper naar beneden geloof ik daarom niet meer. Natuurlijk kan die nog best gebeuren want het verloop van de gezondheidscrisis kan ons onaangenaam verrassen evenals diverse politieke ontwikkelingen. Toch geloof ik dat de aandelenbeurzen vanaf hier eerder verder zullen oplopen dan zullen dalen.
Ten eerste is er dus het economisch herstel dat gaat komen. Zeker in de VS waar de beleidsmakers veel minder ruzie maken dan bij ons. Verder geven de verkiezingen van november alle partijen een motivatie om de economie te ondersteunen. Daarnaast moeten we bedenken dat rentes heel laag zijn. De Amerikaanse lange rente is sinds begin dit jaar ook behoorlijk gedaald. Dat rechtvaardigt historisch gezien hoge waarderingen. Verder lijkt het erop dat het koersherstel vanaf 23 maart meer door nieuwe particuliere beleggers is gedreven dan door institutionele partijen. Als die zwieper die ik verwachtte maar uitblijft, zullen die institutionele beleggers toch ook een keer gaan kopen, want de alternatieven zijn eigenlijk alleen maar minder aantrekkelijk geworden. Met deze visie gok ik er dus wel op dat de particuliere belegger dit keer Warren Buffett te slim af is, een nogal gewaagde voorspelling, zij het dat dit zo’n bijzondere situatie is dat het zelfs voor Buffett moeilijk te doorgronden is…
Groene scheuten
In de laatste weken kon ik slechts melding maken van zeer negatieve macrocijfers. Inmiddels is er een voorzichtige kentering zichtbaar. De Economic Sentiment Index van de Europese Commissie voor de eurozone steeg van 64,9 in april tot 67,5 in mei. Dat houdt bepaald nog niet over, maar in ieder geval laat het enig herstel zien dat natuurlijk te danken is aan de vermindering van de beperkingen op het openbare leven. De diverse sub-indices laten de te verwachten verschillen tussen de lidstaten zien. Als je bijvoorbeeld de beoordeling van de orderpositie in de industrie van mei vergelijkt met februari, valt op dat het oordeel van Duitse ondernemers duidelijk minder is verslechterd dan dat van ondernemers in Frankrijk, Italië en Spanje. Toegegeven, dat kan aan de uitgangssituatie liggen. Duitse ondernemers waren in februari ook al niet euforisch. De Duitse Ifo-index, die al decennialang het Duitse ondernemersvertrouwen meet, steeg in mei tot 79,5, van 74,2 in april. Belangrijk is dat de verwachtingen verantwoordelijk waren voor deze stijging. De beoordeling van de huidige situatie verzwakte in mei nog iets. Maar economen zijn het er over eens dat de verwachtingscomponent belangrijker is voor de vooruitzichten dan de beoordeling van de huidige situatie.
Eurozone inflatie zakt verder
Volgens voorlopig cijfers daalde het absolute prijspeil in de eurozone in mei met 0,1% ten opzichte van april. Ten opzichte van een jaar eerder bedroeg de inflatie +0,1%, terwijl dat in april nog +0,3% was. De kerninflatie, waarbij voedsel, energie, alcohol en tabak niet worden meegerekend, stabiliseerde op 0,9%. Het is overigens de vraag of het mandje goederen en diensten waarmee wordt gerekend nog representatief is voor het gedrag van consumenten nu ons leven zo ingrijpend is gewijzigd.
De coronacrisis en de reactie van beleidsmakers laat duidelijke sporen na in de monetaire ontwikkelingen in de eurozone. Zo versnelde de groei van M3 in april naar 8,3% jaar-op-jaar, van 7,5% in maart en 5,5% in februari. Die stijging kwam volledig voor rekening van het veel nauwere aggregaat M1 waarvan de groei accelereerde van 10,4% in maart tot 11,9% in april. Het zijn vooral direct opeisbare banktegoeden die snel groeien. Dat is niet zo gek gegeven de onzekerheid en de omstandigheid dat de rente ongeveer nul is en het derhalve niet loont je geld vast te zetten. Bancaire leningen aan gezinnen liepen iets terug in april doordat de hoeveelheid uitstaand consumptief krediet kromp. Bancaire leningen aan niet-financiële bedrijven groeiden stevig. In maart was vooral kortlopend krediet fors toegenomen. Ik veronderstelde dat dat te maken had met de behoefte aan werkkapitaal door weggevallen inkomsten. Maar in april daalde de post kortlopende kredieten juist, terwijl leningen met een looptijd van een jaar en meer behoorlijk toenamen. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat bedrijven van plan zijn hun investeringsuitgaven snel te verhogen. Dan kan ik slechts concluderen dat bedrijven financiering voor de langere termijn zeker stellen bij wijze van een buffer.
EUR 500 mrd of 750 mrd, of nog iets anders
Duitsland en Frankrijk hebben een noodfonds voorgesteld voor de eurozone van EUR 500 mrd. Het euro-sceptische deel van ons land protesteerde hevig. Maar de Europese Commissie ging er nog ruim overheen met een plan voor een fonds van EUR 750 mrd. Daarvan zal EUR 250 mrd als leningen worden verstrekt, de rest als giften. Om de bijdrage van lidstaten aan de Europese begroting niet op te zadelen met deze extra lasten, stelt de Commissie voor dat zij het geld gaat lenen en enkele nieuwe ‘eigen bronnen’ van inkomsten zal creëren door het instellen van belastingen. De weerstand tegen deze plannen is zo groot dat ik niet zie dat ze worden doorgevoerd. Persoonlijk vind ik het jammer, want in deze plannen zitten zeker zinvolle elementen en de nood is hoog. Het is tijd voor doortastende actie, niet voor ruzie.
Amerikaanse arbeidsmarkt toont toch ook veerkracht
Wekelijks rapporteert het Amerikaanse Bureau of Labour Statistics over de aantallen aanvragen voor werkloosheidsuitkeringen. In de week tot 23 mei was het opnieuw raak: 2,1 miljoen nieuwe aanvragen. Vanaf de week tot 21 maart vroegen ruim 40 miljoen mensen een uitkering aan, ruim een kwart van de mensen in loondienst voor de crisis. Dat is natuurlijk vreselijk. In de rapportage worden ook cijfers gepubliceerd over de hoeveelheid doorlopende uitkeringen. Die aantallen zijn veel minder opgelopen. Tussen 21 maart en 16 mei (deze reeks loopt een week achter) steeg het totaal aantal uitkeringen wegens werkloosheid met ‘slechts’ 19 miljoen. En in de laatste week waarover cijfers beschikbaar zijn, tot 16 mei, daalde het aantal zelfs in absolute zin: met maar liefst 3,9 miljoen. Aangezien er in die week 2,4 miljoen mensen voor het eerst een uitkering aanvroegen, impliceert het dat 6,3 miljoen mensen weer een baan vonden, of dat een aantal van hen niet meer in aanmerking kwam voor een dergelijke uitkering. Ik weet niet voor hoeveel mensen dat laatste geldt. Buiten kijf staat dat veel mensen op dit moment weer banen vinden. Dat duidt op een opmerkelijke veerkracht van de arbeidsmarkt en enig optimisme ten aanzien van de toekomst is daarom gerechtvaardigd.
Amerikaanse spaarquote explodeert; er is een stuwmeer aan bestedingskracht
De Amerikaanse cijfers over de ontwikkeling van het persoonlijk inkomen, de persoonlijke uitgaven en de besparingen waren in april ronduit spectaculair. Nadat in maart het persoonlijk inkomen nog was gedaald met 2,2% als gevolg van de gestegen werkloosheid, liet april een stijging zien van 10,5% ten opzichte van maart. Lonen en salarissen daalden opnieuw en zelfs veel meer dan in maart (-8,0%!). Maar ‘Other transfer payments’ explodeerden en gaven het inkomen een impuls. Het gaat hier om inkomensondersteuning door de federale overheid. Aangezien de uitgaven van personen daalden (wel met 13,6%, na een daling met 6,9% in maart) spoot de spaarquote omhoog. Die was in maart al gestegen tot 12,7%, terwijl dit cijfer lang rond de 7,5% heeft bewogen. In maart steeg de spaarquote naar 33,0%. Dat is natuurlijk eenmalig, de federale overheid blijft geen cheques sturen naar alle burgers met de naam van de president erop. Maar de hogere spaarquote geeft wel aan dat er bestedingskracht is. Als de consument het vertrouwen herwint en de economie wordt verder geopend, dan is het zomaar denkbaar dat een behoorlijke bestedingsimpuls de economie een zet in de goede richting geeft.