Voor de goede orde: Volgende week hebben wij een familiefeest en dan schrijf ik geen weekly.
- Doorrekening Hoofdlijnenakkoord verrast
- Amerikaanse officiële rente misschien toch niet hoog genoeg
- Loonafspraken eurozone blijven hoog
- Inkoopmanagersindices voor de industrie verbeteren over breed front in mei
- Nederlands consumentenvertrouwen één puntje lager
- Omzet Nederlandse industrie 5,5% lager j-o-j in eerste kwartaal
Het CPB heeft het Hoofdlijnenakkoord van de beoogde nieuwe regeringscoalitie doorgerekend. Die doorrekening heeft best opvallende resultaten opgeleverd. Ten opzichte van het zogeheten basispad, dus zonder het beleid zoals dat in het Hoofdlijnenakkoord is voorzien, verbetert de koopkracht, het meest voor gezinnen met lage inkomens, ligt de economische groei hoger, vermindert de armoede terwijl het begrotingstekort iets lager uitvalt dan in het basispad. Natuurlijk kun je altijd zeggen dat het wel een onsje meer had mogen zijn op al deze onderdelen, maar zo is het altijd wat.
Ik denk dat de vier betrokken partijen met genoegen kennis hebben genomen van de berekeningen. Er is de nodige kritiek op het Hoofdlijnenakkoord omdat de financiële onderbouwing fragiel is. Zo hoopt de nieuwe coalitie een lagere EU-afdracht te bewerkstelligen en moet er bij de Rijksoverheid fors worden ingekrompen op het personeelsbestand. Het CPB vindt dat sommige bezuinigingsdoelen van de coalitie niet haalbaar zullen blijken. In de berekeningen heeft het CPB daar rekening mee gehouden door in die gevallen met lagere bedragen te rekenen. In de ogen van de coalitie zal dat de uitkomsten van het CPB wellicht nog iets meer glans geven.
De notulen van de laatste vergadering van het beleidscomité van de Fed hebben enkele verrassingen opgeleverd. Voorzitter Powell heeft de laatste tijd steeds gezegd dat rentestijgingen onwaarschijnlijk zijn en dat het een kwestie van ‘even geduld aub’ is eer de huidige rente de inflatie eronder krijgt. Maar uit de notulen blijkt dat een aantal commissieleden twijfelt of de huidige rente wel restrictief genoeg is. Dat denken is natuurlijk aangemoedigd door de tegenvallende inflatiecijfers in de eerste maanden van dit jaar en de relatief hoge groei van de Amerikaanse economie. De gedachte is verder dat de economie misschien minder rentegevoelig is dan verondersteld.
Op de financiële markten had dit slechts kortstondig invloed. De aandelenkoersen daalden even, maar herstelden snel. Dat lijkt me ook wel begrijpelijk. Het is niet duidelijk hoeveel commissieleden twijfelen aan de toereikendheid van de huidige rentestand. Bovendien vielen de inflatiecijfers in januari, februari en maart tegen, maar was dat in april niet of tenminste veel minder het geval. Ik kom daarom tot de conclusie dat we het beste de woorden van Powell kunnen volgen, dat een rentestijging onwaarschijnlijk is.
Zoals ik vaker heb geschreven lijkt het mij zeker dat de ECB op 6 juni de officiële rente zal verlagen. ECB-presidente Christine Lagarde heeft in persconferenties de laatste tijd regelmatig gesproken over de sterke loonontwikkeling als de belangrijkste risicofactor voor het bereiken van de inflatiedoelstelling. Deze week publiceerde de ECB cijfers over gemaakte loonafspraken (‘Negotiated wages’). In het eerste kwartaal lagen die 4,69% hoger dan een jaar eerder. In het vierde kwartaal vorig jaar was die toename nog 4,45%.
De grafiek laat zien dat van enige matiging nog geen sprake is. In een blog op de ECB-website uiten twee economen van de ECB zich optimistisch dat de loonstijging binnen afzienbare tijd toch voldoende zal afzwakken om de inflatiedoelstelling te realiseren. Ze wijten het huidige hardnekkig hoge karakter van de loonstijging aan inhaaleffecten en eenmalige betalingen in loonakkoorden. Wat ik mis in die analyse is commentaar op de krapte van de arbeidsmarkt. Je moet je afvragen of de krapte op de arbeidsmarkt niet voor een wat langere periode zal leiden tot een hogere loonstijging. Ik hoop uiteraard dat deze ECB-economen gelijk hebben, maar ben daar minder zeker van dan zij.
De voorlopige inkoopmanagersindices over de nog lopende maand laten een consistent beeld zien voor de industrie. In alle landen waarvoor deze voorlopige cijfers zijn gepubliceerd werd in mei een verbetering opgetekend ten opzichte van april. In de VS, Japan en het VK is de index voor de industrie daarbij boven 50,0 terecht gekomen. Dat is in Duitsland, Frankrijk en de eurozone als geheel niet het geval, al steeg de index hier dus ook. De indices voor de dienstensector tonen een meer gevarieerd beeld. In alle genoemde landen, behalve Frankrijk, lag de vertrouwensindex in de dienstensector in mei boven de 50,0.
Het vertrouwen van Nederlandse consumenten is in mei een puntje teruggevallen: -22 tegen -21 in april. De geringe daling volgt op acht maanden waarin het vertrouwen verbeterde. Consumenten waren negatiever over het economisch klimaat, maar hun koopbereidheid was iets hoger. Het ligt in de rede dat het consumentenvertrouwen de stijgende lijn de komende tijd weer zal hervinden, gedreven door een verbetering van de koopkracht.
We wisten al dat het met de productie in de Nederlandse industrie niet geweldig gaat. Het productieniveau ligt al maanden onder het peil van een jaar eerder. Met de omzet is het evenzeer problematisch. In het eerste kwartaal dit jaar lag die 5,5% lager dan in het eerste kwartaal van 2023. De onderstaande grafiek laat echter wel zien dat die daling een verbetering impliceert ten opzichte van de voorgaande drie kwartalen. Ik verwacht dat deze verbetering de komende kwartalen zal doorzetten omdat de inkoopmanagersindex voor de industrie al enige tijd stijgt en de wereldhandel aantrekt. ‘Fingers crossed’.
Afsluitend
De doorrekening Hoofdlijnenakkoord valt waarschijnlijk positiever uit dan verwacht. Wel blijft er twijfel over de haalbaarheid van enkele voorziene bezuinigingen. De tijd zal het leren.
Hoewel sommige leden van het beleidscomité van de Fed twijfelen of de rente momenteel wel hoog genoeg is om de inflatie te beteugelen, lijkt mij de kans dat de rente toch nog verder zal worden verhoogd gering. De volgende stap zal toch echt een verlaging zijn. September lijkt daarvoor een serieuze kandidaat.
De ECB zal ongetwijfeld al eerder in actie komen. Reken op een renteverlaging in de eurozone op 6 juni, hoewel de relatief hoge loonstijgingen voorlopig hardnekkig blijven.
Inkoopmanagers in de industrie zijn in mei in alle belangrijke landen positiever, dan wel minder negatief geworden. Dat is goed nieuws. Onze industrie is momenteel in mineur, maar het toenemende optimisme elders gaat ook ons hopelijk helpen.