Zure reacties van economen

Zoals te verwachten heeft de eerste begroting van het kabinet-Schoof uiteenlopende reacties opgeleverd. Werkgevers waren over het algemeen positief. Op de ochtend van Prinsjesdag sprak ik Erik Ziengs van Ondernemend Nederland in de uitzending op BNR. Hij was eigenlijk ronduit tevreden. Vooral de waardering voor het ondernemerschap die de nieuwe regering uitspreekt viel bij hem in goede aarde, maar ook bevat de Miljoennota maatregelen die gunstig zijn voor het MKB.  

Heel anders was de reactie van de meeste economen die regelmatig in de media optreden, zoals wetenschappers en bankeconomen. Ik vond die reacties nogal zuur. Kort samengevat waren er vooral twee punten van kritiek. De begroting wordt wel getypeerd als ‘eerst het zoet, dan het zuur’; eerst lastenverlichting, en pas later de budgettaire gevolgen daarvan ondervangen. Onder de huidige omstandigheden vinden ze dat pro-cyclisch.

Ik vraag mij af of die economen dan wel rekening houden met de politieke realiteit. Drie van de vier regeringspartijen hebben nooit in de regering gezeten. De grootste van die drie heeft twintig jaar lang ver van de politieke macht geleefd. De mensen die op deze partijen hebben gestemd hebben hoge verwachtingen. Ik kan me voorstellen dat direct stevig bezuinigen niet de manier is om die kiezers tevreden te stellen. Het vorige kabinet was trouwens nog een stuk vrijgeviger. En de nieuwe minister van Financiën klinkt in ieder geval wel streng.

Een tweede kritiekpunt was het vermeende gebrek aan langetermijnvisie in de regeringsplannen. Dat is altijd een makkelijke en vage kritiek. Bedoelen die ‘media-economen’ wellicht dat er geen visie is ontvouwd zoals zij die wensen? Dit kabinet slaat op een aantal beleidsterreinen een andere weg in dan haar voorgangers deden. Daar kun je het al dan niet mee eens zijn. Zo gaat dat in een democratie waarin toch een politieke aardverschuiving heeft plaatsgevonden.

Een onderwerp dat mij na aan het hart ligt is onderwijs. Daarover was ook het nodige te doen. Meer specifiek werd de bezuiniging op de begroting van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) breed bekritiseerd. Daarover waren niet alleen de oppositie en de media-economen negatief, ook de werkgevers waren er bij monde van VNO-NCW voorzitter Ingrid Thijssen niet blij mee. De redenering is duidelijk. Als wij mee willen doen in een mondiale economie die steeds kennisintensiever wordt dan moet je niet op onderwijs bezuinigen. Daarmee tast je het toekomstige verdienvermogen aan. Dat wil je niet.  

Die hele discussie bevreemdt mij al jaren. Bij de vorige verkiezingen zetten sommige partijen heel sterk in op ‘meer geld voor het onderwijs’. Eén ziet zichzelf als ‘onderwijspartij’.

Wat er met ons onderwijs gebeurt is uiterst zorgwekkend. De kwaliteit holt achteruit. Elke drie jaar wordt internationaal onderzoek uitgevoerd naar de leesvaardigheid, kennis van wiskunde en van natuurwetenschappen onder 15-jarigen en worden zogeheten PISA-scores bepaald. De prestaties van onze jongeren dalen al jaren en vooral sinds 2018 veel harder dan in andere landen. Het niveau van het begrijpend lezen is in ons land inmiddels tot onder het EU-gemiddelde gezakt (er doen overigens maar 14 EU-landen mee) terwijl we er altijd boven zaten. Ook de prestaties in wiskunde en natuurwetenschappen dalen. Bij het laatste PISA onderzoek bleek dat vooral meisjes erop achteruitgaan. De wiskundekennis van onze 15-jarigen ligt nog wel boven het EU(14)-gemiddelde, maar in de natuurwetenschappen zijn we inmiddels, net als bij leesvaardigheid, onder dat gemiddelde gezakt. Wat mij nou zo verbaast is dat een aangekondigde bezuiniging tot veel meer ophef leidt dan rapporten waaruit blijkt dat de leerprestaties achteruit hollen, terwijl het daar juist om gaat.

Mij lijkt het logisch om eerst een visie te ontwikkelen op wat de oorzaak is van de achteruitgang en hoe die omgekeerd kan worden. Als dat meer kost dan we nu uitgeven, moeten wij bereid zijn die extra uitgaven te doen. Alleen maar pleiten voor meer geld lijkt mij geen succesvolle strategie. Sterker nog, gegeven de complexiteit en de urgentie van onze problemen is met geld smijten eigenlijk helemaal geen strategie. Met geld smijten kan iedereen. Zonder visie en met minder geld wordt het echter waarschijnlijk nog beroerder.