Dat is de titel mijn mijn column deze week op de sites van Investment Officer (HIER) en BNR (HIER).
Dit is de volledige tekst.
Ik werd er bepaald niet vrolijk van: de halfjaarlijkse ‘Fiscal Monitor’ van het IMF afgelopen week. In een derde van de landen in de wereld, die overigens wel 70% van de mondiale economie uitmaken, is de overheidsschuld hoger en groeit die sneller dan voor de pandemie, ondanks dat de explosie van de inflatie in de laatste jaren de schuldratio’s naar beneden had geduwd.
Begrotingstekorten zijn aanzienlijk in veel landen. Het IMF beveelt landen uiteraard aan de overheidsfinanciën op orde te brengen. Makkelijk is dat bepaald niet nu de economie maar matig groeit en er voor de energietransitie, defensie, vergrijzing etc. in veel landen juist meer geld nodig is. Probeer dan maar eens politiek draagvlak te krijgen voor conservatief begrotingsbeleid. Het IMF weet hoe dat moet: het onvermijdelijke bezuinigingsbeleid moet zowel groei-vriendelijk als mensvriendelijk zijn. Dat lijkt mij vragen om levertraan die heerlijk smaakt.
Wat het meest zorgwekkend is, is dat er geen enkele urgentie door beleidsmakers wordt uitgestraald om hun overheidsfinanciën op orde te krijgen. Neem Frankrijk. Dat land heeft het sinds de introductie van de euro niet altijd even nauw genomen met de Europese begrotingsregels, maar het maximale tekort van 3% BBP werd zelden ruim overschreden. In de pandemie gebeurde dat wel en dat was toen gerechtvaardigd. Het Franse tekort bedraagt momenteel echter nog altijd zo’n 6% BBP en het IMF ziet dat tot 2029 niet veranderen. In de VS is het min of meer van hetzelfde laken een pak.
Het lijkt erop dat sinds de pandemie een heel andere houding onder politici is ontstaan. Aan solide overheidsfinanciën hechten ze nauwelijks meer waarde. Waarom zou dat het geval zijn?
Crying wolf
Ik vermoed dat veel politici de smaak van grote overheidstekorten tijdens de pandemie te pakken hebben gekregen. En hoewel ze er voortdurend op zijn gewezen dat het zo niet veel langer door kan gaan, zijn er tot op heden geen schadelijke gevolgen voelbaar. Clubs als het IMF, die voortdurend hameren op het belang van houdbare overheidsfinanciën lijken op het jongetje dat almaar waarschuwde voor een wolf die maar niet kwam. Toen de wolf uiteindelijk verscheen, luisterde niemand meer naar hem.
Wat mij frappeerde aan de persconferentie van het IMF over dit onderwerp was dat de IMF-vertegenwoordigers wel grote zorgen uitten, maar helemaal niet uittekenden hoe het volgens hen mis zou kunnen gaan. Toch lijkt me dat niet zo moeilijk.
Het meest logische rampscenario is dat een of meerdere landen de toegang tot de kapitaalmarkt verliezen doordat beleggers niet nog meer schuld van zo’n land willen. Grote onrust op financiële markten dreigt in dat geval. Dat gebeurde, of dreigde te gebeuren met een aantal eurolanden vanaf 2010, die begon met de Griekse crisis. Er zijn voor zulke landen vervolgens een paar opties.
In principe dwingt zo’n ‘sudden stop’ aan financieringsmiddelen het betrokken land tot draconische bezuinigingen die de economie in een zware recessie duwen en de samenleving vervolgens totaal ontwrichten. Aanzienlijke financiële instabiliteit ligt voor de hand en die zal zich door besmetting ook in andere landen laten voelen.
Een alternatief is dat zo’n land geld bijdrukt – als het land een eigen munt heeft en de schuld in die eigen munt luidt. Dat eindigt echter ook in tranen omdat de inflatie die dan ontstaat eveneens zal leiden tot een ontwrichting van de economie en van de samenleving als geheel.
Een tweede alternatief is dat zo’n land op de been wordt gehouden door andere landen. Heel populair is die steun in de landen die het verschaffen bepaald niet. Het leidt daar tot politieke polarisatie en grote onvrede, nog los van de wrevel die tussen diverse landen ontstaat.
Er zijn vast nog allerlei andere scenario’s te bedenken, maar uiteindelijk eindigen onhoudbare overheidsfinanciën altijd in tranen. Het probleem is evenwel dat we niet vooraf weten wanneer het misgaat. Het gebrek aan urgentie om de overheidsfinanciën op orde te brengen is echter uiterst zorgelijk. De kruik gaat zo lang te water tot hij barst.