- ‘I told you so’…
- It ain’t over till it’s over
- Minder economische schade van tweede lockdown
- China trekt de kar
- De Amerikaanse economie houdt opmerkelijk goed stand ondanks derde golf
De schoonheidsprijs verdienen de Amerikaanse verkiezingen zeker niet, fascinerend is het allemaal wel. In een eerder commentaar op mijn eigen website schreef ik voorafgaand aan de verkiezingen dat Joe Biden tamelijk makkelijk zou winnen. Daar gaf ik 11 redenen voor. Mijn overtuiging was vooral gebaseerd op dat aantal. Zelfs als sommige van die redenen onjuist zouden blijken te zijn, dan bleven er nog genoeg over om het aannemelijk te maken dat Biden zou winnen.
Op de avond van en tijdens de eerste nacht na de verkiezingen wezen de uitslagen daar bepaald niet op. Sterker nog, het zag ernaar uit dat Trump herkozen zou worden. Ik vond dat zo’n afgang voor mijn eigen voorspelling dat ik een nieuw stukje schreef waarin ik door het stof ging. Ik had het helemaal verkeerd gezien. Al snel regende het mailtjes van lezers dat ik het me niet moest aantrekken, dat het niet nodig was door het stof te gaan en dat het pas afgelopen is als de laatste stem is geteld.
Inmiddels lijken de kansen gekeerd. Op het moment van schrijven staat nog niets vast, maar heeft Biden een voorsprong in Arizona en Nevada en dat zou genoeg zijn hem aan de benodigde 270 kiesmannen te helpen. Hij kan zelfs ook Georgia en Pennsylvania nog winnen en daarmee zou hij ruim over de 300 kiesmannen komen. Dan zou alsnog sprake zijn van een tamelijk ruime overwinning en zou ik kunnen concluderen: ‘I told you so…’. Maar dat zou ik arrogant vinden.
Als ik naar de 11 redenen kijk die ik aanvoerde voor mijn voorspelling, is het duidelijk dat een hoge opkomst en het grote aantal ‘poststemmen’ een beslissende draai lijken te hebben gegeven.
Mocht binnen enkele uren of enkele dagen Biden door de media als winnaar worden uitgeroepen dan is het toch nog ruim een maand wachten voordat het officieel is bevestigd door het ‘electoral college’. In de tussentijd zal Trump alles uit de kast halen om zich tegen de uitslag te verzetten. Dat kan nog een hoop hectiek veroorzaken, hopelijk zonder geweld.
Tweede Europese lockdown zal minder economische schade veroorzaken dan de eerste
Al enkele weken is het uiteenlopen van de conjunctuur in Europa enerzijds en andere delen van de wereld anderzijds wellicht het belangrijkste thema van mijn commentaren. Dat verandert voorlopig niet. De tweede coronagolf en de aangescherpte restricties op het openbare leven hebben al duidelijk invloed op de bedrijvigheid en de stemming in ons deel van de wereld. Op voorhand zou ik zeggen dat de schade relatief beperkt zal blijven. Zeker, van de bedrijven die al in een precaire situatie zaten, zal een deel onderuitgaan. Dat is helaas onvermijdelijk.
Er zijn evenwel diverse redenen waarom de economische schade minder zal zijn dan in het voorjaar. Ten eerste is de lockdown nu minder strikt. Ten tweede hebben veel bedrijven hun bedrijfsvoering al aangepast en kunnen ze beter inspelen op de nieuwe situatie. En ten derde is nu niet de hele wereld in lockdown. De bedrijvigheid in Azië neemt behoorlijk toe. Dat biedt onze export kansen. Bovendien zullen er geen problemen ontstaan met toeleveringen vanuit Azië.
De laatste cijfers over het ondernemersvertrouwen geven wellicht een eerste indicatie. De zogeheten Markit PMI (inkoopmanagersindex) voor de industrie in de eurozone verbeterde in oktober en kwam uit op 54,9, een mooi niveau en een duidelijke stijging ten opzichte van september, toen de index uitkwam op 53,7. Maar het vertrouwen in de dienstensector was al in oktober tanend: 46,9 tegen 48,0 in september. Ook in het voorjaar ging de dienstensector eerder en sneller onderuit dan de industrie. Dat is logisch omdat de lockdown maatregelen de dienstensector meer treffen dan de industrie.
De toonaangevende Duitse industrie boekte in september nog behoorlijke cijfers. Het ordervolume nam met 0,5% toe in september ten opzichte van augustus, maar lag nog wel 1,9% lager dan september 2019. Bedenk daarbij dat de jaar-op-jaar daling in april nog zo’n 37% was. De industriële productie nam met 1,6% maand-op-maand in september, lag nog 7,2% lager dan een jaar eerder en dat was in april zo’n -24%.
In ons eigen land heeft de conjunctuur dit jaar wat beter stand gehouden dan in de meeste andere landen in Europa. In oktober daalde het ondernemersvertrouwen volgens de NEVI echter: 50,5 tegen 52,5 in september. Daarmee bevond deze indicator zich nog net boven de 50 ten teken dat nog wel sprake is van groei, maar veel is het niet.
China trekt de kar
Er zijn veel manieren om te laten zien hoezeer Azië voorop loopt in het conjuncturele herstel, uiteraard aangevoerd door China. De diverse indicatoren met betrekking tot het ondernemersvertrouwen geven een duidelijk beeld. Voor wie de officiële Chinese cijfers wantrouwt, is het wellicht interessant te kijken naar wat er gebeurt met de zeescheepvaart. RWI/ISL tellen eenvoudigweg containers die in havens worden verwerkt. De volgende grafiek laat zien dat het herstel in Noord-West Europa duidelijk achterblijft bij de wereld als geheel.
En de volgende grafiek laat duidelijk zien hoezeer China voorligt op de rest van de wereld.
Dat het in de luchtvaart kommer en kwel is, is genoegzaam bekend. Cijfers van Flightradar24.com laten zien dat er herstel is opgetreden vanaf de bodem in april, maar dat herstel stokt al enige tijd. Mondiaal is het aantal commerciële vluchten momenteel zo’n 40% lager dan een jaar geleden. Maar in Europa is dat zo’n 50%. Ook dit laat zien dat Europa achterblijft.
Ondanks derde golf houdt de VS zich conjunctureel opmerkelijk goed staande
Hoewel ook de VS te maken hebben met stijgende aantallen coronabesmettingen lijkt de conjunctuur in de VS zich beter staande te houden dan die in Europa. Vooral in de industrie gaat het voorspoedig en zijn ondernemers optimistisch. De ISM-index van het ondernemersvertrouwen in de industrie steeg in oktober fors, naar 59,3 (september 55,4), het hoogste niveau in meer dan twee jaar. Vooral de ontwikkeling van de orderpositie kon ondernemers bekoren. Die orderpositie wordt meestal gezien als een van de belangrijkste elementen van de index, met een zekere voorspellende waarde.
De daling van de werkloosheid in de VS zette zich stevig voort in oktober: 6,9% tegen 7,9% in september en een piek van 14,7% in april. Er kwamen per saldo 638.000 banen bij. Dat was iets minder dan de 672.000 van september. Maar hierbij moet worden aangetekend dat 147.000 banen verdwenen omdat het werk ten behoeve van de ‘volkstelling 2020’ afgelopen raakt. In de overheidssector verdwenen ook 159,000 banen in het onderwijs op lokaal en staatniveau. In de particuliere sector kwamen per saldo 906.000 banen bij, iets meer dan in september. Ik denk dat dit positieve cijfers zijn, maar maak wel twee kanttekeningen. Ten eerste is de werkloosheidsgraad nog twee keer zo hoog als voor de pandemie. En ten tweede nam het aantal mensen dat langdurig werkloos is, dat wil zeggen langer dan een half jaar, toe met 1,2 miljoen. De ervaring leert dat de kans op het vinden van een baan snel afneemt naarmate e periode van werkloosheid toeneemt. Hier begint zich dus wel een probleem te vormen.
De Amerikaanse centrale bank, de Fed, liet het monetaire beleid deze week ongewijzigd. Ze had al aangegeven de rente nog heel lang op het huidige extreem lage niveau (0-0,25%) te zullen houden. Het stijgend aantal langdurig werklozen zal daarin zeker geen verandering brengen. De ervaring van de laatste jaren is dat pas bij zeer lage werkloosheidspercentages kansarmen ook kansen krijgen.