Wat in het vat zit, verzuurt niet

  • Nederlandse inflatie neemt in bescheiden mate toe
  • Europese productiecijfers over februari stellen teleur…
  • …maar een forse verbetering ligt in het verschiet (denk ik)
  • De Amerikaanse economie begint te sprankelen

De inflatie in ons land is inmiddels opgelopen tot 1,9% j-o-j in maart, iets meer dan de 1,8% in februari. Het CBS meldt overigens dat voor 6% van de index een schatting is gemaakt omdat er door de beperkingen op het openbare leven geen feitelijke meting mogelijk is. Dat geldt bijvoorbeeld voor buitenlandse pakketreizen. Inmiddels horen we anekdotische verhalen dat binnenlandse vakantieaccommodaties een stuk duurder zijn geworden. Het zou zomaar kunnen dat de inflatie een duwtje omhoog krijgt wanneer de onderdelen die nu niet goed te meten zijn weer wel beschikbaar komen. Gelet op de inflatie ‘in de pijplijn’ (vooral fabrieksprijzen) valt mij het inflatiecijfer in maart alleszins mee. Vooral brandstof, energie en kleding werden duurder. Maar ja, de olieprijs bedroeg in maart volgens het CBS gemiddeld USD 65,65 per vat tegen USD 34,38 een jaar eerder. Hoewel de dollar nu goedkoper is dan een jaar geleden, impliceert dat toch een stijging in euro van meer dan 70%.

Bron: Refinitiv Datastream

Zwakke Europese productie: logistiek of het weer?

In diverse Europese landen daalde de industriële productie in februari. In ons eigen land bedroeg de daling 2,5% ten opzichte van januari, in Duitsland 1,6% en in Frankrijk zelfs 4,7%. Deze cijfers staan in schril contrast tot de diverse indices van het ondernemersvertrouwen. De vraag is wat hier nu precies aan de hand is. Er zijn twee mogelijkheden. Ten eerste werd Europa in februari getroffen door streng winterweer. Zoiets kan de productie tijdelijk drukken. Ook is het mogelijk dat de logistieke verstoringen in de wereld de productie beperken. Uiteraard is een combinatie ook een mogelijkheid. Wat de belangrijkste oorzaak precies is, is niet duidelijk.

Het volgende plaatje laat zien dat de verbetering van de productie gemeten aan de jaar-op-jaar vergelijking al twee maanden stokt in ons land. Vanaf hier zal het met deze reeks overigens een stuk beter gaan, maar dat is dan primair een basiseffect doordat de productie vorig jaar in maart een klap kreeg.

Bron: Refinitiv Datastream

In Duitsland is de laatste tijd een opmerkelijk verschil ontstaan tussen de groei van industriële orders en de productie. Dat proces is al even gaande, zoals de volgende grafiek laat zien en dat lijkt erop te duiden dat logistieke verstoringen de productie parten spelen. Maar wat in het vat zit, verzuurt niet, dus die productie zal wel een keer tot stand komen. Nou ja, tenzij orders geannuleerd worden, uiteraard, als de levering te lang op zich laat wachten.

De februaricijfers zijn overigens ook bijzonder interessant. De jaar-op-jaar mutatie van de orders verbeterde, terwijl die van de productie juist verslechterde. Nu zit er altijd redelijk wat ruis in dit soort cijfers, maar de uiteenlopende beweging van beide reeksen in februari suggereert dat het winterweer in februari toch ook een factor van betekenis was.

Bron: Refinitiv Datastream

Voor het volgende plaatje heb ik de indices (dus niet de groeipercentages) van orders en productie van elkaar afgetrokken. Het gemiddelde van dat verschil over deze periode ligt dicht bij nul, wat je ook zou verwachten, ervan uitgaand dat orders tot productie leiden. De grafiek laat zien dat orders sneller dalen dan de productie wanneer zich een recessie aandient. En dat is ook logisch. Het omgekeerde geldt voor herstelperiodes, ook dan lopen orders voor op de productie, maar uiteraard gaat het dan juist omhoog. De grafiek laat mooi zien hoe sterk de orders momenteel vooruit gelopen zijn op de productie. Hier geldt wat mij betreft ook dat er behoorlijk wat ‘in het vat zit’. Als dat niet verzuurt, kan het niet anders dan dat de productie in de loop van het jaar de orders moet inhalen. Er zit dus echt een zeer forse groei van de productie aan te komen, dat kan (haast) niet anders.

Bron: Refinitiv Datastream

Leven in de Amerikaanse conjunctuur

Signalen van conjunctureel herstel in de VS zijn (nog) overtuigender dan in Europa. Ik durf de bewering wel aan dat de Amerikaanse conjunctuur begint te sprankelen. Dat wordt mede veroorzaakt door de diverse steunpakketten, maar het gaat me er hier niet om een oordeel over die pakketten te vellen doch slechts de conjunctuur te analyseren.

Een jaartje geleden ontwikkelden economen van de New York Fed een wekelijkse maatstaf die de economische groei (jaar-op-jaar) moest aangeven, de ‘Weekly Economic Index’. De laatste weken spuit die omhoog. Volgens de laatste waarneming, die gaat over de eerste week van april, bedraagt de jaar-op-jaar economische groei 8,1%. Dat cijfer zal de komende weken nog behoorlijk oplopen. Hier is immers sprake van een basiseffect. In de eerste week van april vorig jaar stond deze index op -7,0 %. Die recente +8,1% suggereert dat het Amerikaanse BBP het volledige verlies van een jaar eerder inmiddels heeft goed gemaakt.

Bron: Refinitiv Datastream

Pick-up trucks en bestelbusjes

Wie de Amerikaanse conjunctuur volgt, kijkt regelmatig naar de verkoop van nieuwe ‘light trucks’, een segment voertuigen dat in Europa veel kleiner is. De Amerikanen hebben die prachtige ‘pick-up trucks’, wij hebben ‘bestelbusjes’. De verkoopcijfers van die ‘light trucks’ geven doorgaans interessante signalen over de conjunctuur. Als sprake is van een stijging dan trekt de conjunctuur aan. Het volgende plaatje laat zien dat die verkopen zich momenteel behoorlijk herstellen. Hier lopen de cijfers tot en met maart.

Bron: Refinitiv Datastream

Het plaatje laat natuurlijk ook zien hoezeer de verkopen daalden toen de pandemie uitbrak. In het volgende plaatje heb ik dezelfde reeks genomen, maar dan een totaal over 12-maands periodes weergegeven. De meest recente waarneming betreft dus de totale verkopen van april 2020 tot en met maart 2021. Dat geeft waarschijnlijk een indruk van de potentiële inhaalvraag die we nog mogen verwachten. Of we het hele verlies aan verkopen over de laatste 12 maanden snel en volledig gaan inhalen, durf ik niet te zeggen, maar de potentiële inhaalvraag lijkt mij zeer aanzienlijk. Ik ben geneigd een forse verdere groei de komende maanden te verwachten.

Bron: Refinitiv Datastream

Een en ander vertaalt zich ook naar de arbeidsmarkt. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid publiceert maandelijks de resultaten van de Job Openings and Labour Turnover Survey (JOLTS). In de pandemie daalde het aantal openstaande vacatures uiteraard scherp. Herstel kwam echter snel. In loop van het tweede deel van 2020 stokte de verbetering, maar de laatste maanden is weer sprake van een sterke stijging. Daar kun je maar één conclusie uit trekken: er begint behoorlijk leven te komen in de Amerikaanse arbeidsmarkt.

Bron: Refinitiv Datastream