Voedselinflatie lijkt hoogtepunt nabij

  • Nederlandse detailhandel sterk in de min in volume
  • Producentenprijzen dalen, voedselprijsinflatie lijkt hoogtepunt nabij
  • In andere eurolanden is de voedselprijsinflatie in april gedaald
  • Economische groei valt zowel in de eurozone als in de VS iets tegen
  • Amerikaanse bedrijfsinvesteringen verzwakken
  • Discussie over Amerikaans schuldenplafond nog lang niet over

Het gaat niet zo lekker in de Nederlandse detailhandel. In maart lag de omzet nog maar 4,1% hoger dan een jaar eerder. Dat is echter inclusief de inflatie. In volume werd 7,0% minder omgezet. In februari steeg de nominale omzet nog met 8.0% jaar-op-jaar. Het volume was toen 3,3% lager dan een jaar eerder.

Ondertussen blijft de inflatie op het niveau van de industrie in sneltreinvaart afnemen. De afzetprijzen van de industrie daalden in maart met 0,8% ten opzichte van februari toen de prijzen ook al 0,5% daalden. Ten opzichte van maart vorig jaar lagen de prijzen nog 1,9% hoger, tegen 8,3% hoger in februari. Net zoals op het niveau van de consumentenprijzen wordt de daling vooral door de energieprijzen gedreven. In tegenstelling tot op het niveau van consumentenprijzen zwakt de prijsstijging van voedingsmiddelen in de industrie al maanden af. In juli werd een piek bereikt van +23,2% ten opzichte van een jaar eerder. Inmiddels is dat teruggelopen naar 12,1%. Het sterkt mij in de overtuiging dat de inflatie bij voeding op het niveau van de consument binnen korte tijd zal verminderen.

Inmiddels hebben enkele eurolanden al inflatiecijfers voor april gepubliceerd. Zowel in Frankrijk als in België en Spanje daalde de voedselinflatie in april eindelijk iets. In Frankrijk liep de totale inflatie overigens wel iets op, terwijl bij onze zuiderburen juist sprake was van een daling, zelfs van de kerninflatie. Het was de eerste daling van de Belgische kerninflatie sinds september 2021. In Duitsland daalde de inflatie van 7,4% in maart tot 7,2%, al stegen de prijzen wel 0,4% ten opzichte van maart. In Spanje liep de inflatie, net als in Frankrijk op, al kwam dat vooral door basiseffecten en daalde de kerninflatie er juist.

Wat opviel is dat energie in Duitsland duurder werd: +6,8% jaar-op-jaar in april tegen 3,5% in maart. In Frankrijk was dat ook zo: 7,0% tegen 4,9% in maart. In België juist goedkoper (-17,1% jaar-op-jaar in april tegen -10,1% in maart). Komende dinsdag publiceert het CBS de voorlopige inflatiecijfers voor april voor ons land.

Het eerste plaatje laat zien dat de inflatie op producentenniveau (PPI) wat voorloopt op die op het consumentenniveau (CPI). Aangezien de PPI sterk blijft dalen zal ook de CPI de komende maanden heel waarschijnlijk verder dalen. In de maanden april, mei en juni zal die daling tegenvallen vanwege basiseffecten, een geringe stijging kan zelfs niet worden uitgesloten. Maar in juli t/m september zal het hard naar beneden gaan door basiseffecten, als de energieprijzen geen roet in het eten gooien.

Bron: Macrobond

De regering wil EUR 28 mrd aan klimaatbeleid uitgeven, waarvan EUR 10 mrd in 2024. Het gaat voornamelijk om subsidies. Een adviserende groep ambtenaren had ook allerlei belastingverhogingen geadviseerd, maar daar kiest de regering (vooralsnog) niet voor. Ik vind het een moeilijke discussie. De noden op veel terreinen zijn groot en de overheidsfinanciën staan er niet al te florissant voor. Wie zich op social media afvraagt of zoveel geld besteden voor subsidies in het kader van klimaatbeleid wel verstandig is, krijgt als reactie te horen dat de kosten nog veel hoger zullen zijn als we niets doen. Onze minister van Financiën schrijft in een tweet dat we “met deze plannen de aarde leefbaar houden”.  Onze invloed op de mondiale CO uitstoot is echter niet meetbaar. In hoeverre ons beleid om klimaatverandering tegen te gaan dat doel bereikt is zodoende helemaal niet vast te stellen.

Eurozone ontsnapt aan een recessie, maar groei is minder dan verwacht

Volgens voorlopige cijfers is de economie van de eurozone met 0,1% gegroeid in het eerste kwartaal. Dat was minder dan verwacht, maar in ieder geval was geen sprake van krimp. In Spanje en Italië overtrof de groei de verwachtingen, in Frankrijk en Duitsland viel het cijfer juist tegen. De Duitse economie stagneerde zelfs terwijl het cijfer over het vierde kwartaal 2022 ook nog neerwaarts was herzien.

Amerikaanse groei valt wat tegen

De Amerikaanse economie is in het eerste kwartaal 1,1% gegroeid (geannualiseerd; op onze manier uitgedrukt bedroeg de groei 0,3%) ten opzichte van het laatste kwartaal vorig jaar. Dat was lager dan verwacht, maar die tegenvaller werd vooral veroorzaakt doordat bedrijven stevig inteerden op voorraden. Dat fenomeen leverde een negatieve groeibijdrage van 2,3%. Aangezien bedrijven niet kunnen blijven interen op hun voorraden is dit tijdelijk. Naast de voorraden krompen ook de investeringen in de woningbouw, terwijl bedrijven minder in transportmiddelen investeerden.

Verder zagen de cijfers er eigenlijk best goed uit. De particuliere consumptie groeide met 3,7% k-o-k geannualiseerd en de buitenlandse handel leverde per saldo een kleine positieve groeibijdrage.

Bron: Macrobond

Toch denk ik dat er nog de nodige uitdagingen voor de Amerikaanse economie in het verschiet liggen. Zo zijn de bedrijfsinvesteringen allerminst sterk. In maart daalden de orders voor kapitaalgoederen (exclusief defensie en vliegtuigen) met 0,4% ten opzichte van februari toen ze ook al met 0,7% daalden. Jaar-op-jaar was weliswaar sprake van een stijging van 2,0%, maar dat was de laagste groei sinds december 2020. En bedenk dat dit nominale cijfers zijn. Hoewel er van deze reeks geen ‘volume-variant’ bestaat zijn er wel enkele maatstaven die de prijsontwikkeling van kapitaalgoederen weergeven. In onderstaande grafiek is te zien dat de waarde van de orders na de pandemie omhoog is geschoten. Maar ook is te zien dat er van die stijging weinig tot niets overblijft wanneer de prijsstijgingen ervan worden afgetrokken (gedefleerd met de PPI Private Capital Equipment). Bedenk verder dat dit cijfers zijn van voor de onrust in de bankenwereld. Door die onrust hebben banken ongetwijfeld hun leenvoorwaarden verder aangescherpt, wat de investeringen mogelijk verder heeft afgeremd.

Bron: Macrobond

Het Amerikaanse schuldenplafond

De Republikeinse leider van het Huis van Afgevaardigden, Kevin McCarthy, is erin geslaagd een voorstel door het Huis te loodsen dat voorziet in een verhoging van het schuldenplafond voor de federale overheid. Het plan bevat bezuinigingen die de regering Biden zal moeten doorvoeren in ruil voor die verhoging. In het Huis werd het voorstel aangenomen met 217 tegen 215 stemmen. (De Republikeinen hebben 222 zetels, de Democraten 213). Vier Republikeinen stemden tegen omdat ze de bezuinigingen niet ver genoeg vonden gaan.

Het plan van McCarthy zal zeker stranden in de Senaat, want daar hebben de Democraten de meerderheid. Er zullen dan onderhandelingen moeten plaatsvinden die hopelijk in een akkoord uitmonden waaraan uiteindelijk ook president Biden zijn zegen zal kunnen geven. Dat zal allemaal niet eenvoudig zijn want het Republikeinse plan maakt het uitvoeren van de begroting van Biden onmogelijk en die heeft voor de Republikeinse bezuinigingsvoorstellen gen goed woord over.

Het ziet ernaar uit dat de overheid al begin juni tegen het schuldenplafond zal botsen. Als het plafond dan niet is verhoogd, zullen sommige overheidsdiensten dicht gaan en kunnen allerlei uitgaven niet worden gedaan. Het is mogelijk dat de Amerikanen dan niet aan hun schuldverplichtingen kunnen voldoen. Dit zou tot veel onrust op financiële markten kunnen leiden.

McCarthy eisen bezuinigingen van USD 130 mrd in het komende begrotingsjaar, dat op 1 oktober begint. Dat is ca 2% van de uitgaven die de federale overheid de laatste 12 maanden heeft gedaan.

De voorziene verhoging van het schuldenplafond bedraagt USD 1.500 mrd. Dat is niet zo veel en het zou betekenen dat de overheid in maart volgend jaar alweer tegen het plafond aanloopt. Dat is pikant want dan zijn de ‘primaries’ voor de verkiezingen van november in volle gang. De volgende grafiek laat zien dat het begrotingstekort de laatste maanden heel fors is opgelopen. Over de laatste vier kwartalen bedraagt het tekort 7% BBP, best wel veel.

Bron: Macrobond

Duits ondernemersvertrouwen verbeterd verder in april

In april is de Duitse Ifo-index die het ondernemersvertrouwen meet verder verbeterd. Het was de zesde maand op rij dat de index steeg, maar het was van die zes maanden wel de geringste stijging. De grafiek laat zien dat de verwachtingen vorig jaar sterk waren gedaald, maar dat die weer fors zijn hersteld. Overigens daalde de sub-index die de beoordeling van de huidige situatie reflecteert.

Bron: Macrobond

Afsluitend

De economie in de Europa en de VS hobbelt door. Er blijft sprake van groei, maar indrukwekkend is het niet. Ik maak mij best wel zorgen over de discussie rond het Amerikaanse schuldenplafond en de vooruitzichten voor bedrijfsinvesteringen in dat land.

Aan deze kant van de Atlantische oceaan blijkt de voedselprijsinflatie dichtbij of juist voorbij het hoogtepunt. Dinsdag komt het CBS met voorlopige inflatiecijfers voor april. In andere eurolanden die al hun aprilcijfers hebben gepubliceerd blijkt dat de voedselprijsinflatie in die maand eindelijk iets is verminderd. Dat is goed nieuws, maar één zwaluw maakt nog geen zomer.