De verkiezingsuitslag, ESG-beleid in de pensioensector en bestaanszekerheid

Dit is de titel van mijn nieuwste column op investmentofficer.nl en bnr.nl

Hieronder de volledige tekst.

De kiezer heeft gesproken en net als de markt heeft de kiezer altijd gelijk. Nu ja, volgens de opiniepeilingen hadden we een heel andere uitslag gehad als de verkiezingen een week eerder waren gehouden. Hoe dan ook, tot de volgende verkiezingen zullen we het met de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer moeten doen.

Er is uiteraard al zeer veel gezegd en geschreven over hoe het zover heeft kunnen komen, welke conclusies we moeten trekken en wat in het verschiet ligt. Ik heb geen specifieke expertise om daar nog waardevolle inzichten aan toe te voegen. Uiteindelijk ben ik slechts één van de ruim zeventien miljoen bondscoaches en één van de ruim dertien miljoen kiesgerechtigden. Als columnist neem ik desondanks de vrijheid om één observatie te doen, en wel deze. Een aanzienlijk deel van de bevolking heeft vorige week een afkeer van ‘woke’ uitgesproken.

Dat roept nogal wat vragen op. Woke is doorgedrongen tot in de haarvaten van het maatschappelijke leven. Moeten beleidsbepalers buiten de politiek ook iets met de kennelijke afkeer ervan?

Neem het ESG-beleid van pensioenfondsen. Veruit de meeste pensioenfondsen gaan er prat op dat ze met hun beleggingen proberen bij te dragen aan een betere wereld. Dat klinkt natuurlijk mooi, maar wat is het precies? Wie bepaalt hoe die betere wereld eruitziet? De keuzes zijn per definitie subjectief. En waarom zou een betere wereld voor leden van het ene pensioenfonds er anders uitzien dan voor leden van een ander pensioenfonds?

Ik heb er niets op tegen als beleggers hun portefeuille zo inrichten dat de wereld er huns inziens beter van wordt. Maar doe dat vooral met je eigen geld. Bij pensioenfondsen bepalen besturen hoe andermans geld wordt belegd.

Veel fondsen melden vol trots dat ze heel transparant zijn over hun ESG-beleid. Zeer opmerkelijk is daarom dat je geen analyses tegenkomt over wat het ESG-beleid oplevert in termen van hoeveel de wereld er beter van wordt. Ook ontbreekt steevast informatie over wat dit beleid kost, inclusief eindeloze rapportages, omvangrijke duurzaamheidsafdelingen en eventuele ‘opportunity losses’ door uitsluitingen. Het is waarschijnlijk nog erger. Niet alleen bieden de fondsen geen inzicht in de baten en de kosten van hun ESG-beleid, ze hebben zeer waarschijnlijk zelf helemaal geen idee. Ze zijn zo overtuigd goed bezig te zijn dat het niet bij ze opkomt die vraag überhaupt te stellen.

Tenenkrommende onverschilligheid over bestaanszekerheid

Op de websites van de pensioenfondsen kun je veel informatie vinden over het duurzaam beleggen. De teksten zijn nauwelijks te onderscheiden van het promotiemateriaal van actiegroepen. Dit is het gevolg van de opmars van woke en gaat ten koste van waarvoor die pensioenfondsen er eigenlijk zijn.

Neem het ABP. Alleen al aan het eigen klimaatbeleid besteedt het fonds een document van 14 pagina’s. Elders meldt het ABP dat er inmiddels een indexatie-achterstand van bijna 20% is. Over wat het bestuur daarvan vindt en of er een strategie is om dat weer in te lopen, is niets te vinden, afgezien van informatie over de regels rond indexatie en na-indexatie. Deze totale disbalans getuigt van een tenenkrommende onverschilligheid bij het ABP-bestuur ten aanzien van de bestaanszekerheid van de meer dan drie miljoen mensen die bij het fonds zijn aangesloten plus hun achterban. 

Terug naar de vraag of de vorige week door een aanzienlijk deel van het electoraat uitgesproken afkeer van woke moet leiden tot beleidsaanpassingen, bijvoorbeeld bij pensioenfondsen.

Het lijkt me dat elk bestuur die vraag tenminste moet stellen. Maar ik denk niet dat er iets gaat veranderen. De zeggenschap ligt stevig bij de wokisten. Er zijn ook talloze betrokkenen die een verdienmodel hebben in de nu gangbare modus operandi. Die geven hun riante positie niet zomaar op. En de leden van de fondsen? Ach, who cares? Het electoraat kan eens in de zoveel tijd naar de stembus, leden van een pensioenfonds hebben nauwelijks mogelijkheden zich over het beleid uit te spreken of een discussie over de prioriteiten van het fonds te starten.