Nederlandse inflatie in november: een snelle reactie

Het CBS heeft vanochtend de inflatiecijfers voor november gepubliceerd. Het totale cijfer week niet af van de eerder gepubliceerde ‘snelle raming’: 1,6% ten opzichte van november 2022. Exclusief energie lag het prijspeil 4,2% hoger. Zoals bekend vergelijkt het CBS momenteel cijfers uit een nieuwe reeks van de Consumenten Prijs Index (CPI) met cijfers van vorig jaar uit de oude reeks. Dat is appels en peren vergelijken. Als je alleen de nieuwe reeks gebruikt, staat er in november 2,4% inflatie in de boeken. Voor heel 2022 noteert het CBS een inflatiecijfer van 10,0%, terwijl dat op basis van de nieuwe reeks slechts 6,7% was. Het gemiddelde over de eerste elf maanden van 2023 staat volgens het CBS op 4,2%, maar de nieuwe reeks laat een gemiddelde van 8,5% zien.

Hoe je het ook wendt of keert, de inflatie is in recordtempo gedaald tot dichtbij de ECB-doelstelling van 2,0%. De vraag is of we daarmee mogen concluderen dat de inflatie (min of meer) onder controle is. Ik heb vanochtend naar de details gekeken en signaleer graag het volgende.

  • De inflatie is de laatste tijd opmerkelijk snel gedaald. Op de nieuwe reeks staat er een piek in januari 2023 van 11,6%, nu dus 2,4%. Volgens de officiële inflatiecijfers van het CBS was er een piek van 14,3% in oktober vorig jaar en nu dus 1,6%. Het CBS is in juni overgestapt op de nieuwe CPI. In de vijf maanden daarna is de index slechts met 0,45% gestegen, ofwel ca. 1,1% op jaarbasis, al houdt dit geen rekening met seizoeneffecten.
  • De daling van de inflatie komt voor een belangrijk deel rechtstreeks op het conto van de energieprijzen. Die lagen in november bijna 43% lager dan een jaar eerder. Energie heeft een gewicht van 5,1% in de inflatiemand, zodat de energieprijzen op deze manier berekend het inflatiecijfer met 2,2%-punt drukken.
  • Ook de inflatie bij goederen waarvan we weten dat de prijzen, zij het met vertraging reageren op de energieprijzen, daalt nu snel. In november waren voedingsmiddelen 6,3% duurder dan in november 2022. Dat was in oktober nog 7,9% en de piek lag in februari: +18,4%. Ik denk dat ‘vloerbedekking’ hier ook onder valt. In oktober 2022 lagen de prijzen daarvan nog 22,0% hoger dan een jaar eerder. In november 2023 staat er -2,1% j-o-j in de boeken en ten opzichte van oktober 2023 (maand-op-maand) daalden de prijzen zelfs met 5,5%, al is dat deels zeker een seizoeneffect.
  • Een derde verklaring voor de snelle daling van de inflatie ligt bij goederen die in de pandemie door de logistieke verstoringen en de juist sterke vraag zeer fors in prijs waren gestegen. De goederen dus met lange leveringstijden. Nu de logistieke verstoringen voorbij zijn en de vraag verzwakt, dalen de prijzen van veel van deze goederen in absolute zin. Neem ‘motoren, brom- en elektrische fietsen’. Daar lagen de prijzen in augustus 2022 12,3 hoger dan een jaar eerder. In november 2023 lagen ze 2,2% lager dan een jaar eerder. De prijzen van grote huishoudelijke apparaten lagen in november 2023 slechts 1,2% hoger dan in november 2022. In september 2022 was dit nog 12,2%.
  • Verder valt op dat de prijzen van opvallend veel producten zijn gedaald in november ten opzichte van oktober. Het zal hier deels om een seizoenpatroon gaan, maar het lijkt me meer dan dat.
  • Wat ook opvalt is dat de prijzen van arbeidsintensieve dienstverlening nog veel hoger liggen dan een jaar eerder. Dameskappers: +7,7%; herenkappers; +10,7%; schilders: +9,0%; reparaties van huishoudelijke apparaten: +8,8%. Dat heeft uiteraard alles te maken met de stijging van de arbeidskosten.
  • Ook de invloed van de overheid is evident. Vorig jaar werden diverse belastingen en accijnzen tijdelijk verlaagd ten behoeve van de koopkracht. Die verlagingen zijn deels ongedaan gemaakt en daardoor dragen belastingen en subsidies nu bij aan hogere inflatie. Van de 1,6% inflatie die het CBS rapporteert komt zelfs 1,4%-punt op het conto van belastingen en subsidies.
  • Omgekeerd moeten we ons realiseren dat de huren streng gereguleerd zijn. De huurstijging beperkt zich volgens de CBS-cijfers tot 2,0% jaar-op-jaar voor de werkelijke huren en 2,1% voor de aan huiseigenaren toegerekende huren. Samen hebben deze twee een gewicht van ca. 20,3% in de inflatiemand. Tegelijkertijd is er woningnood. Je zou kunnen zeggen dat de inflatie op de woningmarkt zich ten dele manifesteert in het tekort aan woningen. Zo bezien is het feitelijke inflatiecijfer een onderschatting.

Terug naar de vraag of de inflatie nu min of meer onder controle is. Het lijkt mij prematuur om die conclusie te trekken. Er is ‘onder de motorkap’ nog veel onrust. Goederen die momenteel goedkoper worden, zullen zeker niet in prijs blijven dalen. Anderzijds, de forse prijsstijgingen die we bij sommige zaken zien, zullen ongetwijfeld temperen. Op beide uitersten is sprake van een zekere normalisering. Het kan dan twee kanten uitvallen. Als die daling van de prijzen bij sommige goederen eerder stopt dat de stijging bij andere goederen en diensten zich tempert, dan zal de inflatie oplopen. Maar het omgekeerde kan ook gebeuren. Zo zouden we tijdelijk te maken kunnen krijgen met negatieve inflatie. Dat zal dan echter tijdelijk zijn, dunkt me.

Uiteindelijk spelen de loonstijging en de algehele conjunctuur een doorslaggevende rol. Met stagnatie van de eurozone economie met meer risico’s aan de onderkant dan aan de bovenkant, lijkt het mij waarschijnlijk dat de inflatie onder controle komt. Dat kan alleen nog wel even duren en ik denk dat een zwakke conjunctuur, oplopende werkloosheid en een matiging van de loonstijging daarvoor noodzakelijk zijn.