- Industrie eurozone krijgt forse opdoffer
- China onder grote druk
- VS doet het een stuk beter
Ik weet het, de titel boven dit stuk klinkt dramatisch. Met die titel wil ik de aandacht vestigen op wat ik beschouw als een zeer bedreigende ontwikkeling in de Europese economie. Van enige ‘sense of urgency’ is geen sprake. Dat maakt het nog verontrustender. Het eerste plaatje maakt het probleem duidelijk.
De Europese industrie staat onder grote druk. In ons eigen land lag de productie in de industrie in november 10% lager dan een jaar eerder. Nu zijn wij een niet al te groot land en de groeipercentages van onze industriële productie kunnen volatiel zijn. Voor de eurozone als geheel is dat een ander verhaal. In november lag het productieniveau in de verwerkende industrie en het eurogebied 6,8% lager dan een jaar eerder. Dat liegt er niet om. Het is beduidend negatiever dan tijdens de eurocrisis in 2012. In de VS gaat het ook niet denderend in de industrie, maar wel een heel stuk minder slecht dan bij ons.
Bij het duiden van deze cijfers moet men een slag om de arm houden. De verschillen per land zijn enorm en een enkel land dat vanwege bijzondere omstandigheden een grote daling registreert kan het cijfer voor de eurozone als geheel sterk beïnvloeden en derhalve verstoren. Zo daalde de productie in Ierland met 30,4% jaar-op-jaar. Ook met inachtneming van deze nuance blijft het beeld echter negatief. De productie was in veertien eurolanden lager dan een jaar eerder en in slechts zes landen (iets) hoger.
Het is een beetje gissen naar de exacte oorzaken. De energieprijzen spelen ongetwijfeld een grote rol. Maar het is wel opvallend dat de sterke divergentie ten opzichte van de VS pas vanaf het midden van 2023 vorm heeft gekregen terwijl de Europese energieprijzen zich al vanaf het midden van 2021 minder gunstig hebben ontwikkeld dan elders. Een zekere vertraging is logisch, maar deze is wel erg fors.
Hoe dan ook, je mag van beleidsmakers verwachten dat ze een antwoord hebben op het waarom van deze zeer negatieve ontwikkeling en er wat aan doen voor zover het in hun vermogen ligt. Het blijft van officiële zijde echter verontrustend stil. Ik ben een aanhanger van de markteconomie en mijn eerste devies is altijd dat overheden vooral moeten proberen niet al te veel ‘in de weg te lopen’. Ik vermoed dat de negatieve ontwikkeling van de industrie in Europa daar sterk bij gebaat zou zijn.
Wat geeft het?
Natuurlijk moet je je afvragen hoe erg het is dat de Europese industrie zo onder druk staat. Ik val in herhaling, maar het is een enorm probleem. In de industrie is de arbeidsproductiviteit veel hoger dan elders in de economie en ons welvaartsniveau wordt bepaald door de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Als je veel banen verliest met een hoge arbeidsproductiviteit dan komt de welvaart voor iedereen onder druk. Dat is sowieso niet fijn. Maar omdat we wel allerlei ambities hebben (gaarne meer geld voor de zorg, het onderwijs, defensie, het lenigen van de woningnood, om nog maar te zwijgen over de energietransitie), zullen de maatschappelijke en sociale spanningen alleen maar toenemen.
Chinese economie onder grote druk door de vastgoedsector
De Chinese economie is in 2023 met 5,2% gegroeid en in het vierde kwartaal met 1,0% ten opzichte van het derde kwartaal. Die groeipercentages waren in lijn met de doelstellingen van de regering. Toch heeft de Chinese economie moeite om te profiteren van het plotselinge einde van alle lockdowns aan het einde van 2022. In december lagen de detailhandelsomzetten 7,4% hoger dan een jaar eerder, maar in november was dat nog 10,1%. De industriële productie lag 6,8% hoger dan in december 2022, iets beter dan de 6,6% in november. Die cijfers klinken misschien indrukwekkend, maar voor China zijn ze dat niet. Helemaal niet als je bedenkt dat de productie een jaar eerder sterk werd gedrukt door de toen heersende lockdowns.
Zoals bekend heeft de Chinese economie te kampen met grote problemen in de vastgoedsector. Het volgende plaatje laat de omvang van het probleem zien. De bouw zit in een stevig neerwaartse trend. Ten opzichte van de piek is het aantal in aanbouw genomen vierkante meters (commercieel vastgoed en woningen) met ca. 35-40% gedaald. Het einde van die daling is nog niet in zicht. Bedenk daarbij dat de bouwsector een veel groter deel van de Chinese economie uitmaakt dan in westerse economieën.
Amerikaanse consument onttrekt zich aan de misère De Amerikaanse economie heeft de verwachtingen vorig jaar ruim overtroffen. In hoeverre dat te danken was aan tijdelijke factoren zullen we dit jaar merken. In ieder geval lijkt het erop dat de consument blijft besteden. In de loop van vorig jaar werd er onder economen druk gespeculeerd wanneer de Amerikaanse consument zijn tijdens de coronaperiode gevulde spaarpot zou hebben geleegd. Ook werd gespeculeerd in hoeverre de bestedingen zouden worden gedrukt door de herstart van de in de coronaperiode tijdelijk opgeschorte aflossingen op studieschuld. Maar voorlopig heeft dit allemaal geen negatieve invloed op de consumentenbestedingen. Zie bijvoorbeeld de volgende grafiek van de detailhandelsomzetten.
Wat ook helpt is de hypotheekrente die in de laatste twee maanden van 2023 behoorlijk is gedaald. De Amerikaanse huizenmarkt is zeer gevoelig voor veranderingen in de rente. Het volgende plaatje laat zien dat het aantal hypotheekaanvragen voor de aankoop van een woning is toegenomen parallel aan de daling van de hypotheekrente. Zo geeft die gedaalde rente direct een impuls aan de bedrijvigheid.
Je ziet dan ook direct dat de stemming onder aannemers en makelaars verbetert. Het volgende plaatje toont de vertrouwensindex van de National Association of Home Builders. Het plaatje spreekt voor zich. Zo lijkt het erop dat de monetaire versoepeling die marktparticipanten dit jaar van de Fed verwachten door de markt zelf al deels is gerealiseerd. Paradoxaal genoeg vermindert dat de noodzaak voor de Fed om snel met renteverlagingen te beginnen.
Toch is het in de VS ook niet alleen maar koek en ei. Hoewel de industrie zich minder negatief ontwikkelt dan bij ons lijkt die sector toch ook kwetsbaar. De zogeheten ‘Empire State index’, die het vertrouwen van industriële ondernemers meet in het district van de Federal Reserve van New York, heeft in januari een opmerkelijke duikeling gemaakt. Van -14,5 in december tot -43,7. De enquête waarop deze uitkomst is gebaseerd werd gehouden tussen 3 en 10 januari. In hoeverre streng winterweer hier een rol speelt, weet ik niet, daar heb ik in de commentaren niets over gelezen. Het absolute niveau van deze index is, afgezien van de pandemie, het laagste sinds deze reeks begon in 2001. Bovendien dient opgemerkt dat de omvang van de daling in januari ongekend is voor de periode tot de pandemie. De grafiek laat ook mooi zien dat deze reeks sinds 2021 veel volatieler geworden. Dat impliceert dat de economie nog bepaald niet genormaliseerd is.
Hoe relevant deze spectaculaire daling van de Empire State index is, zal de komende tijd blijken. Een vergelijkbare maatstaf die betrekking heeft op het district van de Federal Reserve van Philadelphia liet juist een lichte verbetering zien in januari.
De Amerikaanse economie heeft ongetwijfeld voldoende momentum om voorlopig door te groeien, maar de neerwaartse risico’s nemen in de loop van het jaar toe. Ik denk dat de groei in 2023 geflatteerd is door de extreem expansieve uitwerking van het federale begrotingsbeleid. Inmiddels is dat effect verdwenen. Die groei-impuls heeft de negatieve invloed van de per saldo fors gestegen rente gemaskeerd. De effecten van een rentestijging laten zich sowieso pas met enige vertraging ten volle gevoelen.
Afsluitend
Ik kan kort zijn. Het is moeilijk om erg enthousiast te zijn over de mondiale conjunctuur. De industrie in de eurozone maakt bijzonder zware tijden door, maar dat schijnt bijna niemand veel te kunnen schelen. De voortgaande crisis in de Chinese vastgoedsector heeft een verlammende invloed op de economie van dat land. In Amerika ziet het er beter uit, maar het lijkt me waarschijnlijk dat de groeidrukkende effecten van de per saldo fors gestegen rente zich nog niet volledig hebben gemanifesteerd. IMF-bazin Georgieva zei in Davos deze week dat het begrotingsbeleid in veel landen dit jaar waarschijnlijk verruimd zal worden. Er staan dit jaar nogal wat verkiezingen op de agenda. Bijvoorbeeld in India, Indonesië en de VS. Niet de kleinste landen! Zittende regeringen zullen wellicht proberen het electoraat met weggevertjes te paaien. Misschien dat dit een nieuwe tijdelijke impuls zal geven aan de mondiale conjunctuur. Georgieva was er trouwens niet enthousiast over. Ze waarschuwde er juist tegen. Gelet op de inflatie die nog niet onder controle is en de hoge staatsschuld in sommige landen niet onverstandig.