GELEZEN: ‘DE STIKSTOFFUIK’ van Arnout Jaspers

Maar ook kritische besprekingen van dat boek, o.a. van Sander Wieringa

Toen ik nog bij ABN AMRO werkte – het was wel in mijn nadagen – had ik een discussie met een collega over klimaat. Hij zei me dat ik op ‘Mount Stupid’ stond. Op die berg staan mensen die ondanks een gebrek aan kennis over een onderwerp daarover wel uitgesproken meningen hebben en die ook luidkeels delen. Ik moest volgens hem mijn mond houden, naar echte deskundigen luisteren en dan hoefde ik mij er verder geen zorgen over te maken. Het klonk een beetje zoals wat je vroeger wel hoorde van dienstplichtige militairen (niet dat ik in dienst heb gezeten…). Als ze iets verkeerd hadden gedaan en zich probeerden te verdedigen met de zin “ik dacht dat…” schijnt de standaard reactie te zijn geweest: “jij hoeft niet te denken, dat doen wij voor je”

Dat was nu juist het probleem. Ik probeerde mij zo goed en breed mogelijk te informeren en ontdekte dat er tegengestelde meningen zijn onder de deskundigen al worden deskundigen met een bepaalde mening zoveel mogelijk gemarginaliseerd. Wat mijn collega kennelijk bedoelde, was dat ik de deskundigen in wiens conclusies hij een grenzeloos vertrouwen had ook moest volgen. Zo is het met klimaat, maar ook bijvoorbeeld met stikstof.

De stikstofproblematiek heeft bij de meest recente verkiezingen een belangrijke rol gespeeld. Zo zwart-wit als mijn oud-collega het voorstelt, is het helemaal niet. Je kunt het nadenken niet volledig aan anderen overlaten. Als je bij verkiezingen een keuze moet maken uit partijen die verschillende meningen hebben over de stikstofproblematiek dan moet je daar dus zelf ook iets van vinden, ondanks een gebrek aan expertise. Nou ja, heel schuldig hoef je je niet te voelen over een gebrek aan kennis. Relevante bewindslieden wekken niet de indruk dat zij er veel van weten.

Wat je natuurlijk wel kunt doen, is je in de materie verdiepen. Zo heb ik zojuist het boek ‘De Stikstoffuik” van Arnout Jaspers gelezen. Inmiddels heb ik ook de kritische beschouwing van Sander Wieringa gelezen. De discussie roept een hoop emotie op, dat is helder als je op Twitter de diverse commentaren leest. Maar ook in de bespreking van Wieringa. Dat is een betoog van acht bladzijden. De eerste is op geen enkele manier een inhoudelijke bespreking van het boek van Jaspers, maar een frontale aanval op Jaspers zelf in een kennelijke poging Jaspers ongeloofwaardig te maken als partij in het debat. Een van de kritiekpunten op Jaspers is dat hij geen echte wetenschapper is, maar een wetenschapsjournalist. Smalend schrijft Wieringa dat Jaspers 40 jaar geleden is afgestudeerd in de theoretische natuurkunde. Is dat een diskwalificatie om nu de stikstofproblematiek te onderzoeken? Het grappige is dat Wieringa zelf – volgens zijn LinkedIn profiel – 48 jaar geleden is afgestudeerd in sociologie en economie. Maar dat terzijde.

Vorige week zondag was Jaspers te gast bij ‘WNL op Zondag’. Hij kreeg niet veel tegengas. Voor een goed oordeel is dat wel gewenst. Die kans krijgen we. Op maandag 10 april, om 18.30, gaat Jaspers in discussie met Jan Willem Erisman, ‘stikstofprofessor’, whatever that is…. Gespreksleider is Tijs van den Brink in het NPO1 radioprogramma ‘Dit is de Dag’. Ongetwijfeld is het beluisteren van die uitzending de moeite waard. Kan ook altijd achteraf. https://www.nporadio1.nl/uitzendingen

In het navolgende beschrijf ik wat voor mij de belangrijkste boodschappen zijn uit het boek van Jaspers. Uiteraard moet ik vooropstellen dat ik geen ecoloog, bioloog, scheikundige, natuurkundige of anderszins stikstofdeskundige ben. Wel waren mijn grootouders en alle voorvaderen voor hen boeren en heb ik een deel van mijn jeugd op een boerderij gewoond. Toen ik voor het eerst hoorde over de stikstofcrisis was ik verbaasd. In het dagelijks taalgebruik op een boerderij, tenminste die waar ik woonde en de andere waar ik kwam, werden de woorden stikstof en kunstmest vaak als synoniem gebruikt.

Enfin, hier gaat ie dan.

De kernvraag

De kernvraag waar het wat mij betreft om draait is de volgende. Rechtvaardigt de stikstofproblematiek de maatregelen die we nemen en de kosten die daarmee gepaard gaan om die problematiek op te lossen?

Het heersende narratief zou ik als volgt samenvatten. Op basis van Europese regels moeten landen de natuur in specifieke gebieden, Natura-2000 gebieden, in goede staat houden. Dat wil zeggen dat het aantal soorten planten en dieren die voor zo’n gebied als karakteristiek worden gezien op peil moet blijven of moet worden hersteld.

In Nederland wordt stikstof gezien als de belangrijkste bedreiging voor de biodiversiteit in deze gebieden. Stikstof is een voedingstof. Sommige planten gaan harder groeien als de hoeveelheid stikstof toeneemt, andere juist niet. Door veel stikstof dreigen planten die weinig groei-impulsen krijgen door de stikstof verdrongen te worden door soorten die juist sneller gaan groeien.

Voor elk type landschap is daarom een maximale hoeveelheid stikstof vastgesteld die per jaar mag neerslaan, de Kritische Depositie Waarde. In zo’n driekwart van de Natura-2000 gebieden is de door het AERIUS-model van het RIVM berekende neerslag hoger dan deze KDW. Vergunningen worden geweigerd voor activiteiten die leiden tot meer – door AERIUS – berekende neerslag in zulke gebieden. En waar de KDW wordt overtroffen moet de stikstofuitstoot naar beneden. In de geldende wet staat dat die uitstoot in 2035 in 74% van de Natura-2000 gebieden onder de KDW moet liggen. Volgens het regeerakkoord moet de uitstoot in 2030 gehalveerd zijn.

De kosten van het stikstofbeleid bestaan dus uit het niet kunnen plaatsvinden van activiteiten omdat er geen vergunning voor wordt verleend op grond van de stikstofuitstoot en het geld dat besteed gaat worden om de uitstoot terug te brengen door bijvoorbeeld boeren uit te kopen, andere economische bedrijvigheid te beëindigen of aanpassingen te financieren die de uitstoot terug brengen.

Het volgende is mijn interpretatie van wat Arnout Jaspers betoogt en dan eigenlijk wat mij de belangrijkste punten lijken. Het zijn punten die voor mij van belang zijn bij de beoordeling van het stikstofbeleid van de regering.

  1. De natuur staat niet op omvallen

Allereerst ontkent Jaspers dat onze ‘natuur op omvallen staat’, zoals door de voorstanders van streng stikstofbeleid vaak wordt beweerd. Hij haalt de ‘Living Planet Index’ van het Wereldnatuurfonds aan (ik had er nooit van gehoord). Tussen 1990 en 2020 scoort ons land heel stabiel. Dit duidt volgens Jaspers niet op een afname van de biodiversiteit in ons land. Bij zoogdieren is zelfs sprake van een toename. Jaspers haalt het Compendium voor de Leefomgeving aan: ‘netto gezien neemt de landnatuur in kwaliteit toe’. Dat wil niet zeggen dat het overal goed gaat met de natuur en de biodiversiteit.

Ook schrijft Jaspers dat in 80% van de Natura-2000 gebieden de instandhouding van de natuur ‘stabiel’ of ‘positief’ is.

2. Verband overschrijding KDW en stand van de natuur niet eenduidig

Volgens Jaspers is het verband tussen de stand van de natuur en het al dan niet overschrijden van de KDW bepaald niet eenduidig. Gebieden waarmee het minder goed gaat kenmerken zich gemiddeld genomen wel door overschrijding van de KDW, maar er zijn kennelijk ook veel gebieden waarmee het goed gaat terwijl de KDW er wordt overschreden, soms zelf fors en dat al lang.

3. KDWs worden ‘streng’ vastgesteld

Voor elk landschaptype wordt de KDW bepaald, dat stoelt deels op wetenschappelijke methodes, maar ook op ‘expert opinion’. In ieder geval leiden de berekeningen tot een marge aan maximaal toelaatbare depositie. Volgens Jaspers wordt de uiteindelijke limiet doorgaans ergens in de onderste regionen van die marge vastgesteld. Dat is dus ‘streng’.

4. Een overschrijding van de KDW is niet direct desastreus

Wanneer de KDW wordt overschreden kan het inderdaad zijn dat de biodiversiteit daar onder lijdt, al komt het volgens Jaspers vaak voor dat van zulke schade geen sprake is. In ieder geval is het niet zo dat elke overschrijding direct fatale gevolgen heeft.

5. Stikstofuitstoot is al heel fors gedaald

Jaspers laat zien dat de stikstofuitstoot in ons land sinds 1990 al met twee derde is gedaald. De uitstoot is dus heel lang veel hoger geweest dan die vandaag. En toch gaat het kennelijk niet slecht in 80% van de Natura-2000 gebieden. Wat zegt dat over de noodzaak om met alle macht de uitstoot zo snel mogelijk verder te verminderen? Hierbij wil ik wel opmerken dat die daling van de uitstoot sinds 1990 wat betreft ammoniak (NH3) na 2010 sterk is afgevlakt.

6. Wensnatuur

Jaspers legt uit dat we zelf bepalen wat de natuur is die we karakteristiek vinden. Het landschap is altijd veranderd, soms door de natuur zelf maar vaak ook door menselijk handelen, dus het is voor discussie vatbaar wat ‘oorspronkelijke natuur’ is. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten bepalen in hoge mate wat op dit terrein gebeurt en die zijn erg autonoom. Jaspers hekelt wat hij als ‘wensnatuur’ typeert. Je kunt ook zeggen dat het hier aan democratische controle ontbreekt.

7. Details

In zijn boekje behandelt Jaspers allerlei details zoals wat het AERIUS-model nu wel of niet kan, etc. Wieringa geeft er kritiek op die soms zeker hout lijkt te snijden. Maar dat soort detailpunten laat ik hier rusten.

Evaluatie

Als Jaspers gelijk heeft op deze punten, is mijn conclusie dat ons stikstofbeleid sterk overdreven is en op de helling moet. Een beperkte aanpassing, zoals 2030 vervangen door 2035 en onteigeningen als beleidsinstrument schrappen is dan geneuzel in de marge. Het hele beleid zou op de helling moeten.

Soms hoor je mensen (waaronder natuurlijk rechters) betogen dat dat niet kan omdat we ons aan de wet moeten houden. Dat is uiteraard ook zo. Maar hier lijkt mij toch dat er geen verstandige en redelijke belangenafweging wordt gemaakt. Dat is misschien het probleem, dat regels op dit soort gebieden geen of weinig ruimte geven voor een afweging van belangen. Regels en wetten zijn er om onze samenleving in goede banen te leiden. Regels zijn er voor de mensen, de mensen zijn er niet voor de regels. Als de regels en wetten tot ongewenste situaties leiden, moeten die herzien worden.

De woningbouw, de bouw van infrastructuur, de economische bedrijvigheid en andere activiteiten worden onmogelijk door het strenge stikstofbeleid. Als Jaspers gelijk heeft op bovengenoemde punten zijn de verhoudingen hier in mijn optiek compleet scheef.

Dat sommige regels vanuit de EU worden gestuurd is een complicatie, want die kunnen wij zelfs met een parlementaire meerderheid niet zomaar veranderen. Hier krijg ik een heel sterk Kafka-esk gevoel. Een beetje gezond verstand en pragmatisme zijn dringend gewenst.

Als Jaspers gelijk heeft lijkt het mij dat de urgentie van de stikstofproblematiek geen rechtvaardiging biedt om het land ‘op slot’ te gooien, zoals nu is gebeurd. Als je een huis zoekt en bereid bent om zelf de handen uit de mouwen te steken door zelf iets te bouwen, dan kun je in ons land beter een das zijn, een beschermde diersoort, dan een mens. Met alle respect voor dassen, maar dat kan toch niet waar zijn.

Ik vraag mij af wat mensen drijft die het strenge stikstofbeleid voorstaan. Misschien heeft Jaspers ongelijk en staat onze natuur toch echt op omvallen of denken die voorstanders dat tenminste. In mijn zwakkere momenten vermoed ik dat vooral de oplossingen hen aanspreken. Op een iets minder zwak moment vermoed ik dat de behoefte om onszelf zondig te achten groot is. Zelfkastijding is iets van alle tijden, denk ik dan.

Waarom, vraag ik mij verder af, zijn de voorstanders van het strenge beleid zo dogmatisch en bestoken ze ons met dramatische verhalen die, als je Jaspers mag geloven, toch niet terecht lijken? Realiseren ze zich niet dat mensen er helemaal niet van houden om voor de gek te worden gehouden? En dat ze met het overdrijven van de dramatische gevolgen uiteindelijk juist aan geloofwaardigheid inboeten?

De verkiezingen voor de Provinciale Staten gingen natuurlijk niet over het stikstofbeleid maar ik ben geneigd te zeggen dat het electoraat er toch zijn mening over heeft gegeven. De meerderheid van het electoraat is ongetwijfeld niet bijzonder deskundig op stikstofgebied. Wellicht is hier echter sprake van wat de ‘wisdom of the crowd’ wordt genoemd. Heeft een aanzienlijk deel van het electoraat aangevoeld dat we met het strenge stikstofbeleid op de verkeerde weg zijn?