Not out of the woods yet

  • Vermindering voedselprijsinflatie is pas net begonnen…
  • …net zoals de vermindering van de ‘huurinflatie’ in de VS
  • Loonstijging tempert iets…
  • …maar onvoldoende om inflatie bij de 2% te houden
  • Chinees herstel laat op zich wachten
  • Mondiale conjunctuur kwakkelt, maar dat is beter dan recessies

Anderhalve week geleden al rapporteerde het CBS hun ‘snelle raming’ van de inflatie in juni. Deze week kwamen alle details. De inflatie daalt en zal de komende maanden behoorlijk verder dalen. Dat komt voor een belangrijk deel door basiseffecten. Een jaar geleden explodeerde de gasprijs in Europa en als dat niet weer gebeurt, dan loopt het jaar-op-jaar cijfer van de inflatie snel terug. Maar er is meer. De voedselprijzen zijn fors gestegen, maar de voedselprijsinflatie is duidelijk over het hoogtepunt. Voedselprijzen worden, met een vertraging, beïnvloed door wereldmarktprijzen en energieprijzen. Het eerste plaatje laat zien dat onze voedselprijzen samenhangen met de voedselprijsindex van de wereldvoedselorganisatie (FAO). Doordat duidelijk van een vertraging sprake is, kunnen we met een redelijk vertrouwen voorspellen dat de voedselprijsinflatie de komende maanden zal blijven dalen. Tot nog toe zijn de voedselprijzen in hun totaliteit nog niet gedaald van de ene op de andere maand, maar dat zou best nog kunnen gebeuren. Sommige individuele artikelen worden al wel goedkoper. Zo daalt volgens de CBS-cijfers de prijs van melk al vier maanden op rij.

In de VS is de inflatie inmiddels tot 3,0% gedaald in juni, al was de kerninflatie nog wel 4,8%. Maar dat is toch duidelijk beter dan de 5,3% in mei. Ook in de VS gaat de inflatie de komende maanden verder dalen. Net als bij ons helpen basiseffecten het cijfer de komende maanden waarschijnlijk naar beneden. Belangrijker is echter wat er met de huren gebeurt. Ik schrijf er elke maand over, hopelijk verveelt het niet. Maar wat met de huren gebeurt is belangrijk. Die hebben immers een gewicht van meer dan een derde in de Amerikaanse inflatiemand. De ontwikkeling van huren in de VS is goed te voorspellen omdat die met een vertraging de ontwikkeling van de huizenprijzen volgen. Door de vorig jaar gestegen hypotheekrente heeft de huizenmarkt een klap gekregen en dat zien we nu terug in de huren. Het stijgingstempo van de huren is inmiddels twee maanden achtereen gedaald en alles wijst erop dat die daling zich nog maanden zal voortzetten.

De volgende berekening ‘op de achterkant van een sigarendoos’ is te kort door de bocht, maar toch. Huren waren in juni 7,8% hoger dan een jaar geleden. Aangezien het gewicht in de inflatiemand 34,6% is, draagt de stijging van de huren 7,8 * 0,346 = 2,69%-punt bij aan de inflatie. Kortom, de inflatie van 3,0% wordt grotendeels door die huren veroorzaakt. Oké, dat is veel te kort door de bocht, want het inflatiecijfer wordt momenteel gedrukt door lagere energieprijzen, lagere prijzen voor gebruikte wagens en lagere prijzen van vliegtickets. Die prijzen blijven niet dalen en er staan momenteel vanzelfsprekend prijsstijgingen bij andere goederen en diensten tegenover.

Uiteindelijk heeft de loonstijging grote invloed op de inflatie. De volgende grafiek laat zien dat we wat dat betreft nog niet ‘out of the woods’ zijn. Volgens de AWVN is momenteel al wel sprake van enige matiging van in nieuwe cao’s afgesproken loonstijgingen. Mijn favoriete maatstaf voor Amerikaanse lonen is de Atlanta Fed ‘wage growth tracker’. Die kwam in juni op 6,0%. Een aanzienlijke verdere matiging is nodig om de inflatie op langere termijn bij de 2% te houden.

De productie van de Nederlandse industrie is in mei met 1,2% gestegen ten opzichte van april. Ten opzichte van mei vorig jaar werd een daling van 9,2% geboekt. Dat is pittig, maar beter dan de -12,2% van april. Ondanks de lagere energieprijzen laten energie-intensieve sectoren vooralsnog geen sterk productieherstel zien.

De mondiale conjunctuur kwakkelt voort. Dat is in ieder geval beter dan een recessie. Het verwachte Chinese herstel blijft vooralsnog uit. De juni-cijfers over de internationale handel van China vielen tegen. De waarde van de import was 6,8% lager dan een jaar eerder (mei: -4,5%) en de exportwaarde was zelfs 12,4% lager (mei: -7,5%). Vooral de Chinese export naar de VS was zwak (-23,7%). China profiteert wel van de westerse boycot tegen Rusland. De Chinese export naar Rusland was in juni 91% hoger dan een jaar eerder, maar voor China is de Russische markt niet erg belangrijk. Aan de importzijde waren wel enkele opmerkelijke zaken te noteren. Zo was de import van koper en staal zwak (-16%, respectievelijk -23%), maar steeg de import van olie (+45%), gas (+19%) en kolen (+110%). China is een heel strategische inkoper van olie, gas en kolen en waarschijnlijk beperkten ze hun inkopen vorig jaar vanwege hoge prijzen, terwijl ze nu juist profiteren van de gedaalde prijzen.

De Amerikaanse economie hobbelt vrolijk verder. De arbeidsmarkt blijft krap. Het aantal aanvragen voor nieuwe werkloosheidsuitkeringen bedroeg 237.000 in de meest recente week. Dat aantal gaat maar niet omhoog. Het vertrouwen van ondernemers in het MKB is in juni verbeterd: van 89,4 in mei tot 91,0. De grafiek laat echter zien dat het nog niet overhoudt.

Economen en analisten om wiens mening over de Duitse economie wordt gevraagd door onderzoeksbureau ZEW worden er niet vrolijker op. In juli zakte de ‘verwachtingen’-component naar -14,7, van -8,5 in juni. De index voor de beoordeling van de huidige situatie verslechterde van -56,5 in juni tot -59,5 in juli.

Samenvattend

De daling van de inflatie die we de laatste maanden zien zal zich de komende tijd voortzetten, waarschijnlijk stevig. Uiteindelijk moet de loonstijging matigen om de inflatie op middellange termijn bij de 2% te houden. Zowel in de VS als bij ons lijkt een matiging van de loonstijging te zijn ingezet, maar die is nog pril en gegeven de krapte op de arbeidsmarkt valt te bezien hoe snel de matiging zich voortzet.

De mondiale economie is niet in een recessie gevallen, maar hoog is de economische groei niet. De industrie heft het onverminderd lastig. Onze industrie produceert momenteel veel minder dan een jaar geleden. Chinese cijfers over de internationale handel blijven opmerkelijk zwak en hoewel de Amerikaanse arbeidsmarkt onverminderd krap is, blijven MKB-ondernemers voorzichtig, terwijl het vertrouwen onder economen en analisten in de Duitse conjunctuur verder verzwakt.