GELEZEN: “Van Goud tot Bitcoin, de rol van geld bij de opkomst en ondergang van wereldmachten”

Door Eric Mecking, Sander Boon en Frank Knopers

Dit betreft de in november uitgebrachte derde en volledig geactualiseerde druk van het oorspronkelijk twee jaar geleden verschenen boek, toen nog met een andere ondertitel.

Ik vind dit een fascinerend boek, zeer de moeite waard om te lezen. Wat mij betreft een aanrader.

Bijna 43 jaar geleden ben ik afgestudeerd als monetair econoom. Daardoor leef ik in de veronderstelling dat ik het geldsysteem redelijk begrijp en de monetaire geschiedenis redelijk goed ken. Maar van dit boek heb ik toch weer veel opgestoken. “Zo heb ik dat nooit eerder begrepen” is een gedachte die bij het lezen regelmatig naar boven borrelde. Het boek koppelt een fors stuk historisch overzicht (waar ik dol op ben), theoretische analyse (wat bij mij ook in de smaak valt) en praktische informatie (die nuttig kan zijn) op een unieke wijze aan elkaar.

Het werk van Mecking, Boon en Knopers (MBK) bestaat uit vier delen. In het eerste deel wordt een theoretische basis gelegd. Wat is geld? Waar moet geld aan voldoen om als zodanig te functioneren en de economische welvaart van een samenleving te bevorderen? Deel twee is een prachtig historisch overzicht van de rol die geld speelt bij de opkomst van wereldmachten, wat er steevast misgaat en hoe zo’n wereldmacht dan weer teloor gaat. Deel drie is een gedetailleerde analyse en beschrijving van het geldsysteem zoals dat zich in de laatste 50-70 jaar heeft ontwikkeld. Deel vier, tenslotte, verschaft praktische informatie over het kopen en aanhouden van edelmetalen en cryptovaluta. (De bespreking gaat onder het plaatje van het boek verder.)

Wat is geld?

Terecht begint het boek met het beschrijven van wat geld eigenlijk is. De auteurs betogen dat geld feitelijk een sociaal contract is, dat de integriteit ervan cruciaal is. Geld ontleent zijn waarde ofwel aan het nut van hetgeen als geld dient, bijvoorbeeld vee of zout, of aan het feit dat het in een samenleving algemeen wordt aanvaard en moeilijk te verkrijgen is. De leerboekjes economie onderscheiden doorgaans drie functies van geld: rekeneenheid, ruilmiddel en oppotmiddel. MBK voegen daar nog aan toe dat geld ook de functie heeft van het overdragen van vermogen. Een waardevolle toevoeging, lijkt mij. De opmerking dat de kwaliteit van het geld hand in hand gaat met de maatschappelijke moraal is een rake. Ook het positieve effect van geld wordt benoemd. Geld maakt sparen en investeren mogelijk en dat is cruciaal voor economische vooruitgang.

Lang geleden was het geld vooral ‘privaat geld’. Wij kunnen ons dat nu moeilijk voorstellen, want we zijn eraan gewend dat geld een staatsmonopolie is.

MBK verschaffen een beknopt historisch overzicht van verschillende soorten geld in verschillende samenlevingen. Dom van mij misschien, maar dat was voor mij wel een eye opener. Zo beschrijft het boek dat op eiland Yap bepaalde stenen dienst deden als geld. Die hadden geen nutswaarde. Het feit dat alle leden van de samenleving die stenen toch als geld accepteerden had te maken met hun schaarste maar ook met de conventie om het zo te doen. Dat bracht mij direct op bitcoin en andere cryptovaluta’s. Ik ben een scepticus omdat ik niet zie waarom die crypto’s nuttig zouden zijn (afgezien van de efficiency en het gemak), maar ik begrijp wel dat als iedereen crypto’s als geld zou accepteren, zij de rol van geld zouden kunnen vervullen. Mijnprobleem met crypto’s blijft dat ik geen idee heb hoe ik ze zou moeten waarderen

Het boek beschrijft dat samenlevingen uiteindelijk bij edelmetaal, vooral goud uitkomen als geld of in ieder geval als basis voor het geldsysteem. De eigenschappen van goud die dat metaal geschikt maken om als geld te dienen worden prima uitgelegd. Voor mij was dan weer opvallend dat wordt gezegd dat goud tegenwoordig niet alleen als een beleggingscategorie moet worden gezien, maar ook als een instrument om vermogen in op te slaan. Zo heb ik het wellicht onvoldoende gezien.

De opkomst en neergang van wereldmachten

Deel twee van het boek is een heerlijke historische beschrijving van de opkomst en teloorgang van wereldmachten. Spanje, Holland, Frankrijk en Engeland komen achtereenvolgens voorbij. Hun opkomst hebben ze allemaal mede te danken aan de kracht en de integriteit van hun geld. Uiteindelijk gaat het steevast mis. Mooi wordt beschreven hoe overheden uiteindelijk de verleiding niet kunnen weerstaan om door middel van geldcreatie meer uitgaven te financieren. Te veel geld leidt tot inflatie en/of vertrouwensverlies. Dat luidt dan de ondergang in van een land als wereldmacht. Het patroon is daarbij steeds goed vergelijkbaar.

Het wordt steeds gekker

Met de lessen uit de eerste twee delen, is deel drie goed te begrijpen. De Amerikanen konden na de Tweede Wereldoorlog hun hegemonie verstevigen door de dollar tot de verreweg belangrijkste munt in de wereld te maken. Aanvankelijk werd een goud-dollar standaard opgezet, waarbij de dollar aan het goud gekoppeld was en de munten van alle andere landen aan de dollar. Over het algemeen wordt 1971 gezien als het jaar waarin dat systeem verdwijnt wanneer president Nixon de inwisselbaarheid van de dollar tegen goud beëindigt. Door de Amerikaanse overheidstekorten die mede werden veroorzaakt door de oorlogen in Korea en Vietnam kwamen er steeds meer dollars de wereld in. Doordat buitenlandse centrale banken die dollars graag tegen goud wilden inwisselen bij de Amerikanen daalde de Amerikaanse goudvoorraad. Voordat al het goud de VS zou hebben verlaten, stopte Nixon dus de inwisselbaarheid.

MBK zijn een andere mening toegedaan. Zij betogen dat de bijl aan de wortel van de goud-dollar standaard werd gelegd in 1955 toen de zogeheten eurodollarmarkt in Londen van start ging. Die eurodollarmarkt kan worden gezien als een private geldmarkt in dollars die dus niet onder toezicht stond van de Amerikaanse centrale bank, de Fed. Keurig wordt uitgelegd waarom die markt ontstond en hoe deze groeide. Kredietverlening via deze markt viel buiten het zicht van de centrale banken en daardoor zijn ze de controle over de kredietverlening en de geldhoeveelheid verloren. Wat ik niet helemaal begrijp is waarom de centrale banken de controle geheel zouden verliezen hoewel de deelnemende banken wel onder toezicht stonden in hun thuisland. Maar een interessant perspectief schetsen MBK hier zeker. Dit deel van het boek is ook rijkelijk gedocumenteerd met citaten uit studies, rapporten notulen van vergaderingen en toespraken.

Steeds instabieler

Twee andere belangrijke ontwikkelingen maken het geldstelsel volgens de auteurs steeds instabieler. Ten eerste het verschaffen van krediet op onderpand en ten tweede de beslissing van het Bazelse Comité voor het Toezicht op Banken in 1988 om overheidsobligaties van OECD-landen te bestempelen als ‘risicoloos’ waardoor banken die obligaties konden kopen zonder dat ze er eigen vermogen, kapitaal, tegenover zouden moeten aanhouden. Zo werden staatsobligaties de basis voor het geldstelsel. Dat leidde tot een steeds grotere vraag naar staatsobligaties en overheden waren maar al te bereid om het aanbod te vergroten. Zie hier de gelijkenis met deel twee van het boek waarin de ondergang van wereldmachten wordt geweten aan te grote overheidstekorten en -schulden.

Die grote vraag naar staatsobligaties heeft volgens MBK ook de rente structureel gedrukt naar een niveau dat niet meer kenmerkend is voor de risico’s. Het gevolg is speculatie op veel markten. En als de rente structureel te laag is, kunnen bedrijven die eigenlijk niet levensvatbaar zouden moeten zijn toch bestaan. Dat drukt de arbeidsproductiviteit en daarmee de welvaart.

MBK beschrijven hoe die almaar dalende rente sinds 1980 een fuik is waar we in gezwommen zijn. Het kenmerkende van een fuik is dat je er niet meer uitkomt. Ik vind het grappig dat ze het woord fuik gebruiken omdat ik dat woord de laatste jaren ook vaak heb gebruikt.

Een mooie passage is ook hoe de Amerikanen de positie van de dollar hebben bestendigd door af te dwingen dat olie in dollars wordt afgerekend. Volgens de auteurs is de olieprijsstijging van de jaren zeventig, die de wereld in een grote crisis stortte, overigens niet in eerste instantie geïnitieerd door OPEC, maar wilden de Amerikanen een hogere olieprijs. Om een meer divers aanbod uit te lokken en om hun kwakkelende oliebedrijven te helpen. Het boek citeert de destijds belangrijke Saoedische olie minister Yamani. Die bewering was nieuw voor mij. Het zou best kunnen kloppen.

Opeenstapeling van schulden

Ons geldsysteem is volgens MBK steeds meer een opeenstapeling van schulden geworden. Met een zekere regelmaat gaat dat fout omdat debiteuren niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen of omdat de crediteuren wanbetaling vrezen en in paniek raken.

Wat ik mij daarbij wel afvraag is of de analyse het succes van het geldsysteem voldoende erkent. Hier en daar wordt wel gesteld dat de economische vooruitgang groot is geweest onder dit stelsel. Dan vraag je je af of die vooruitgang, waardoor de levensstandaard van miljoenen, misschien wel miljarden mensen is verbeterd onder een ander geldsysteem ook plaats had kunnen vinden. En zo niet, is de financiële instabiliteit die zich af en toe voordoet toch een te rechtvaardigen prijs die we bereid moeten zijn te betalen voor die verbetering van de levensstandaard van zovelen?

Het boek beschrijft hoe het stelsel steeds complexer wordt en overheden en centrale banken gaan steeds verder om het systeem draaiend te houden. Wanneer er op financiële markten iets mis dreigt te gaan, komen centrale banken met reddingsoperaties en noodfaciliteiten, tot aan het beleid van kwantitatieve verruiming aan toe. Traditioneel waren centrale banken ‘lender of last resort’. Maar vervolgens werden zij ‘buyer of last resort’ en nu zelfs vaak ‘buyer of first resort’.

Een heel interessante observatie in het boek is ook dat liquiditeit niet een functie is van de hoeveelheid liquide middelen in het financiële systeem, maar een kwestie van gedrag. Dat hebben we gezien in de financiële crisis van 2008/09 toen banken elkaar niet meer vertrouwden. Later hebben we het op diverse financiële markten gezien. Zo is de liquiditeit op de markt van Amerikaanse staatsleningen een paar keer opgedroogd. Aangezien dat de grootste markt in de wereld is en de kurk waar het hele financiële stelsel feitelijk op drijft, is dat best een enge ontwikkeling.

Het einde in zicht

Aan het einde van deel drie concluderen MBK dat het huidige financiële stelsel in zijn laatste fase is. Dit kan uiteindelijk niet goed gaan. Ze zeggen het niet zo expliciet, maar zaken als goud en cryptovaluta zijn wellicht goede instrumenten om je vermogen veilig te stellen voor de toekomst. Vandaar dat deel vier op allerlei praktische kanten van het kopen en aanhouden van edelmetaal en crypto’s ingaat.

Ik ga een heel end mee met de redenering die de auteurs volgen. Daar maak ik wel drie kanttekeningen bij. De prijzen van goud en crypto’s kunnen sterk fluctueren. Wie goud of crypto’s koopt zou dat mijns inziens wel voor de langere termijn moeten doen. Een andere kanttekening is dat zelfs als ons huidige geldstelsel een keer verdwijnt, misschien zelfs wel instort, dan kun je er met zo’n voorspelling makkelijk jaren naast zitten. Zeker de beleidsmakers hebben er alle belang bij noodverbanden aan te leggen wanneer zich problemen voordoen. Een een derde opmerking betreft wat de rol van geld zal overnemen. De maximale hoeveelheid bitcoin die in omloop zal worden gebracht staat al vast. Enthousiastelingen zie daarin juist de aantrekkelijkheid. Ik vind het ook een groot nadeel. Economische groei heeft een groeiende geldhoeveelheid nodig. Dat gaat met bitcoin niet lukken.

Al met al moet ik zeggen dat ik dit boek met veel plezier heb gelezen. Niet iedereen zal in alle details zo geïnteresseerd zijn als ik. Dat is niet erg, want het is een boek dat je niet per se van de eerste tot de laatste bladzijde moet lezen. Je kunt er in ‘rondwaren’. Veel leesplezier.